Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Beslissing na HvJ 9 februari 2017, C-283/15 (X), ECLI:EU:C:2017:102, NLF 2017/0432, met noot van Pötgens.

X heeft de Nederlandse nationaliteit, woont in Spanje en bezit daar een woning die mede gefinancierd is door een hypothecaire lening. Hij geniet geen positieve inkomsten uit Spaanse bronnen. Zijn beroep is het zaakwaarnemen voor professionele voetbalspelers. Hij is aandeelhouder de een in Nederland gevestigde Y bv en ontving in 2007 voor werkzaamheden voor Y bv € 77.606 aan inkomen. Voor werkzaamheden in 2007 voor een in Zwitserland gevestigde Gmbh genoot hij een inkomen van € 51.516. X stelt dat hij, zonder dat daarvoor een beroep nodig is op artikel 2.5 Wet IB 2001, op grond van het recht van de Europese Unie (de Schumacker/Renneberg-jurisprudentie van het HvJ) aanspraak heeft op aftrek in Nederland van de op de ‘eigen woning’ in Spanje betrekking hebbende hypotheekrente.

Volgens de Inspecteur komt X geen beroep toe op bedoelde jurisprudentie van het HvJ en bestaat slechts aanspraak op aftrek van de hypotheekrente als X kiest voor toepassing van artikel 2.5 Wet IB 2001.

Rechtbank Haarlem en Hof Amsterdam hebben het (hoger) beroep van X ongegrond verklaard. Op het cassatieberoep van X besloot de Hoge Raad om over deze kwestie prejudiciële vragen te stellen aan het HvJ.

Het HvJ oordeelde dat artikel 49 VWEU meebrengt dat Nederland de aftrek van negatieve inkomsten uit eigen woning niet mag onthouden aan een niet-ingezeten zelfstandige die 60% van zijn totale inkomen in Nederland verwerft, terwijl die niet-ingezeten zelfstandige in de lidstaat waar zijn woning is gelegen geen inkomen ontvangt op grond waarvan hij een gelijkwaardig recht op aftrek van die negatieve inkomsten uit de woning geldend kan maken. Indien de niet-ingezeten zelfstandige tevens in één of meer andere werkstaten dan Nederland een zelfstandig inkomen ontvangt op grond waarvan hij ook in die werkstaat of werkstaten een overeenkomstig recht op aftrek geldend kan maken, dient Nederland het voordeel van de aftrek van negatieve inkomsten uit eigen woning toe te kennen naar verhouding van het aandeel van het inkomen dat de zelfstandige in Nederland ontvangt.

De Hoge Raad doet de zaak thans conform het arrest van het HvJ af.

De zaak is verwezen naar Hof Den Haag.

Conform Conclusie A-G Niessen. 

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Europees belastingrecht
Belastingtijdvak
2007
Instantie
HR
Datum instantie
12 mei 2017
Rolnummer
13/03468bis
ECLI
ECLI:NL:HR:2017:848
NLF-nummer
NLF 2017/1091
Aflevering
18 mei 2017
bwbr0011353&artikel=2.5,bwbr0011353&artikel=2.5,bwbr-vweu &&artikel=49,bwbr-vweu &&artikel=49

Naar de bovenkant van de pagina