Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De heer A was van 23 december 2005 tot zijn overlijden in 2020 dga van X (belanghebbende). In 2016 hield X alle aandelen in Y (bv) en is X de moedermaatschappij van een fiscale eenheid met Y als dochtermaatschappij. Op 2 december 2008 is door Z (bv) een lening verstrekt van in totaal € 224.000 (hierna: de lening). Z is de houdstermaatschappij van de toenmalige schoonvader van de heer A. De lening is verantwoord in de jaarrekening 2008 van Y en in de geconsolideerde jaarrekening 2008 van X. Op 8 november 2016 hebben Z als schuldeiser en Y als schuldenaar een kwijtscheldingsovereenkomst gesloten, waarin het gehele openstaande leningbedrag (inclusief rente) door Z is kwijtgescholden.

Bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant is in geschil of X in aanmerking komt voor een kwijtscheldingswinstvrijstelling van € 308.420 (aanslag vpb 2016).

X maakt niet aannemelijk dat zij (mede)schuldenaar is van de lening. Alleen Y is de schuldenaar. Ook de stelling van X dat sprake was van dwaling heeft zij niet aannemelijk gemaakt.

Nu niet aannemelijk is geworden dat X schuldenaar van de lening was, behoeft de vraag of ten aanzien van X is kwijtgescholden geen beantwoording meer. Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
12 januari 2023
Rolnummer
20/7093
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2023:157
NLF-nummer
NLF 2023/0226
Aflevering
26 januari 2023

Naar de bovenkant van de pagina