Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

In Italië is in de jaren 2010 en 2011 bij de levering van elektriciteit een provinciale accijnstoeslag geheven. Het HvJ heeft echter geoordeeld dat deze toeslag op grond van de Accijnsrichtlijn niet is toegestaan en heeft Italië opgedragen deze regeling ongedaan te maken.

Het Tribunale di Como (Italië) wil van het HvJ weten welk beginsel (louter verticale rechtstreekse werking van richtlijnen, enerzijds, en doeltreffendheidsbeginsel, anderzijds) moet prevaleren wanneer het ene niet kan worden geëerbiedigd zonder het andere op te offeren. Het heeft hierover prejudiciële vragen gesteld.

Het HvJ verklaart het volgende voor recht.

Artikel 288, derde alinea, VWEU moet aldus worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat een nationale rechter in een geding tussen particulieren geen toepassing geeft aan een nationale bepaling die een indirecte belasting invoert die in strijd is met een duidelijke, nauwkeurige en onvoorwaardelijke bepaling van een niet of onjuist omgezette richtlijn, behalve indien het interne recht anders bepaalt of indien de entiteit waartegen de strijdigheid van die belasting wordt aangevoerd onder gezag of toezicht staat van de staat of over bijzondere bevoegdheden beschikt die verder gaan dan degene die voortvloeien uit de regels die in de betrekkingen tussen particulieren gelden.

Het doeltreffendheidsbeginsel moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale wettelijke regeling waarbij de eindverbruiker niet rechtstreeks van de lidstaat terugbetaling kan vorderen van de aanvullende economische last die hij heeft moeten dragen als gevolg van de afwenteling door een leverancier – overeenkomstig een mogelijkheid in de nationale wetgeving – van een belasting die de leverancier zelf onterecht heeft betaald, en waarbij deze verbruiker het onverschuldigd betaalde enkel langs civielrechtelijke weg kan terugvorderen van de leverancier, wanneer het onverschuldigde karakter van deze betaling het gevolg is van de strijdigheid van die belasting met een duidelijke, nauwkeurige en onvoorwaardelijke bepaling van een niet of onjuist omgezette richtlijn, en deze onrechtmatigheidsgrond niet in die civielrechtelijke procedure kan worden aangevoerd aangezien een richtlijn niet als zodanig in een geschil tussen particulieren kan worden ingeroepen.

Metadata

Rubriek(en)
Europees belastingrecht
Accijnzen
Belastingtijdvak
2010 en 2011
Instantie
HvJ
Datum instantie
11 april 2024
Rolnummer
C-316/22
ECLI
ECLI:EU:C:2024:301
Auteur(s)
dr. M.L. Schippers LLM
EY / ESL / EFS
NLF-nummer
NLF 2024/0961
Aflevering
23 april 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6359
bwbv0001506&artikel=288,bwbv0001506&artikel=288

Naar de bovenkant van de pagina