Direct naar content gaan

Samenvatting

Een BV oefent een dienstverlenend bedrijf uit. De aandelen van de BV worden gehouden door een vereniging. De leden van de vereniging zijn een echtpaar (ieder 50 stemmen) en hun 3 kinderen (ieder 1 stem). De man heeft in 2004 voor de BV gewerkt bij een derde. In geschil is of de BV voor deze werkzaamheden de gebruikelijkloonregeling (artikel 12a Wet LB) moet toepassen. Het geschil spitst zich daarbij feitelijk toe op de vraag of de man een aanmerkelijk belang heeft in de BV. Het Hof heeft geoordeeld dat de vereniging de aandelen in de BV houdt voor rekening en risico van de man en zijn echtgenote en dat de vereniging slechts formeel aandeelhouder was. Zij hebben daarom een aanmerkelijk belang in de BV.
Tegen dit oordeel heeft de BV cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad acht het oordeel van het Hof echter juist. Het cassatieberoep van de BV wordt ongegrond verklaard.
Anders A-G Niessen die verwijzing van de zaak heeft voorgesteld.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2004
Instantie
HR
Datum instantie
23 november 2012
Rolnummer
11/02321
ECLI
ECLI:NL:HR:2012:BW4102
ECLI:NL:PHR:2012:BW4102
bwbid=bwbr0&artikel=12a,bwbr0011353&artikel=3.92&lid=1,bwbr0011353&artikel=3.92&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina