Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een ondernemer die zich wereldwijd met de handel in alcoholhoudende dranken bezig houdt, heeft in de jaren 1994 tot en met 1997 alcoholhoudende dranken uit Israël geïmporteerd, waarvan Israël een verklaring had afgegeven dat de oorsprong van die dranken in de EG ligt. Israël is echter alleen bevoegd dergelijke verklaringen af te geven voor goederen van Israëlische oorsprong. De Hoge Raad stelt vast dat de onderhavige door de Israëlische autoriteiten afgegeven verklaringen in elk geval niet tot toepassing van het daarmee beoogde preferentiële tarief kunnen leiden. In zoverre is het cassatieberoep ongegrond. De uitspraak wordt niettemin gecasseerd omdat het Hof de navorderingstermijn van vijf jaar heeft toegepast. Die termijn geldt alleen wanneer het handelen van de importeur op belastingontduiking gericht is geweest. Daaromtrent heeft het Hof echter niets vastgesteld. De zaak is verwezen. Conform A-G De Wit.

Metadata

Rubriek(en)
Accijnzen
Belastingtijdvak
1996-1998
Instantie
HR
Datum instantie
8 augustus 2008
Rolnummer
41.311
ECLI
ECLI:NL:HR:2008:BA3303
ECLI:NL:PHR:2008:BA3303

Naar de bovenkant van de pagina