Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(11)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een stichting is eigenares en gebruikster van een verzorgingstehuis (hierna: de onroerende zaak). De onroerende zaak bestaat uit een opstal en grond. De grond bestaat uit een entreepartij met aangrenzend tuingedeelte, parkeerruimte en groengedeelten met wandelpaden. Aan de stichting is wegens gebruik van de onroerende zaak voor het jaar 2006 een aanslag in de OZB opgelegd. De stichting heeft verzocht de heffingsmaatstaf te verlagen met de waarde van de onroerende zaak die kan worden toegerekend aan delen die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden, zoals bedoeld in artikel 220f, lid 8, Gemeentewet. De heffingsambtenaar van de gemeente Epe heeft op dit verzoek 41,7% van de vastgestelde waarde toegerekend aan delen die in hoofdzaak dienen tot woning dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden. De heffingsambtenaar heeft de grond niet toegerekend aan woondelen. Het geschil spitst zich toe op de vraag welke delen van de grond in hoofdzaak (meer dan 70 procent) dienstbaar zijn aan woondoeleinden en derhalve tegen het lagere ozb-tarief voor woningen moeten worden belast (artikel 220e Gemeentewet). Het Hof achtte aannemelijk dat de bewoners voor woondoeleinden verhoudingsgewijs meer gebruik maken van de – als tuin ingerichte – omliggende grond en restgrond. Daarom waardeerde het Hof deze grond op 100 procent voor woondoeleinden. De grond waarop het verzorgingstehuis is gebouwd waardeerde het Hof op 67 procent omdat het gebouw zelf ook voor 67 procent voor woondoeleinden wordt gebruikt.
Tegen dit oordeel heeft de gemeente Epe cassatieberoep ingesteld.
Met het Hof oordeelt de Hoge Raad dat 67 procent van de ondergrond van de opstal aan woondoeleinden kan worden toegerekend omdat 67 procent van de waarde van de opstal is toe te rekenen aan woondoeleinden.
Maar anders dan het Hof oordeelt de Hoge Raad dat de onbebouwde grond in beginsel in dezelfde mate aan dezelfde doeleinden dienstbaar is als de opstal. Dit houdt in dat de omliggende grond en de restgrond voor slechts 67 procent aan woondoeleinden kan worden toegerekend. Alsdan is deze niet hoofdzakelijk dienstbaar aan woondoeleinden, aldus de Hoge Raad.
De zaak is verwezen.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Instantie
HR
Datum instantie
17 september 2010
Rolnummer
09/02047
ECLI
ECLI:NL:HR:2010:BL5650
ECLI:NL:PHR:2010:BL5650
220f&g=2006-01-01,bwbid=bwbr0&artikel=220e,bwbid=bwbr0&artikel=220f

Naar de bovenkant van de pagina