Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Politieke column

Wederom komt er een belasting bij. En wederom is het opletten geblazen. De nieuwste belasting draagt namelijk het jasje van een investeringsverplichting, maar met een investering heeft het weinig te maken. Dit foute jasje maakt onze belastingheffing nog meer tot een carnavalesk theater. Waarborgen die belastingplichtigen ten deel vallen, zijn helaas al schamper. Maar als je een belasting niet meer als belasting door het leven laat gaan, wordt het wel een erg koude Siberische winter als het op de rechtsbescherming aankomt.

Waar gaat het om? Het kabinet wil verschillende mediadienstverleners – waaronder onlinestreamingdiensten als Netflix en Videoland – verplichten een deel van hun Nederlandse omzet af te dragen aan het algemeen belang. Over het afdrachtpercentage wordt nog gebakkeleid binnen de coalitie. Eerst was het 6%, toen 4,5% en nu schijnt een politiek compromis op 5% uit te komen. Kleinere mediadienstverleners krijgen een vrijstelling, maar over de omzetgrens voor die vrijhaven is evenmin een gezamenlijk ei gelegd. De stemmingen in de Tweede Kamer over deze wijziging van de Mediawet zijn voorlopig uitgesteld. Zo is tijd gekocht om de parameters goed te krijgen. Een meerderheid is voorstander van de wetswijziging, dus deze gaat uiteindelijk wel in de Senaat belanden.

De mediadienstverleners moeten een deel van hun omzet inzetten voor ‘Nederlandse cultureel audiovisuele producten’. Deze financiële injectie is bedoeld om de in ons land gefabriceerde films, series en documentaires te kietelen. Let wel, het is een verplichting om geld te spenderen, niet om deze producties ook daadwerkelijk uit te zenden. Het beschermen én stimuleren van nationaal audiovisueel aanbod behoort volledig tot het takenpakket van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Het is ook dat departement dat precies voorschrijft welke producties in aanmerking komen, en welke niet. Oftewel: aan de bestedingskant heeft de geldstroom de jurk van een OCW-subsidie aan. 

De belastingjas en de subsidiejurk zijn dus evident aanwezig, maar toch is de geldstroom feitelijk buiten de rijksbegroting gelegd. Mediadienstverleners dokken rechtstreeks aan de Nederlandse productiehuizen. Het Commissariaat voor de Media gaat vervolgens Belastingdienstje spelen en controleert de afdrachten. Met een bestemmingsbelasting (vergelijk de inmiddels door de energiebelasting geabsorbeerde opslag duurzame energie) wordt hetzelfde doel bereikt, maar kan de belastingplichtige wel leunen op fiscale rechtsbescherming én wordt in het openbaar rekening en verantwoording afgelegd over (de financiering van) publieke doelen. De voorgestelde schimmigheid belet dit, waarbij en passant statistieken over de lastendruk worden gemanipuleerd.

Mij doet deze nieuwste belasting erg denken aan de afdrachtverplichting voor aanbieders van kansspelen. Aan de verleende vergunning om kansspelen te exploiteren zit eveneens een minimale afdracht van de omzet gekoppeld. De casino’s en wedkantoren moeten dokken voor instellingen op het gebied van sport en lichamelijke vorming, cultuur, maatschappelijk welzijn en volksgezondheid. Daarom koketteren loterijen altijd zo opzichtig met de goede doelen die worden gesponsord. Mooie marketing, maar het is in wezen gewoon een verplichting vanuit de overheid. Ook hier gaat het om uitgaven die zien op het takenpakket van verschillende departementen.

Zodra de overheid ons belastingstelsel omzeilt, is waakzaamheid geboden. We hoeven echt niet alles in het strakke keurslijf van de belastingheffing te persen. Aan de andere kant heeft belastingheffing in onze grondwet, in onze uitvoering en in onze hele samenleving niet voor niets een aparte positie. De inbreuk op het eigendomsrecht en de plicht om aan het algemeen belang bij te dragen, vereisen een zorgvuldig handelende overheid.

De nu voorgestelde ‘investeringsverplichting’ voor verschillende mediadienstverleners verschilt in mijn optiek niet zoveel van een omzetbelasting zonder vooraftrek. Of misschien is het nog beter te vergelijken met een verkoopbelasting (sales tax). Kabinet en Kamers willen kennelijk geen belasting zien, maar dat betekent niet dat er geen belasting is.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Auteur(s)
mr. dr. M.P.A. Spanjers
Columnist
NLF-nummer
NLF-P 2023/15
Publicatiedatum
24 april 2023

Naar de bovenkant van de pagina