Direct naar content gaan

Samenvatting

De Republiek Finland heeft in 2002 besloten de gratis rechtsbijstand, traditioneel bedoeld voor de mensen met de laagste inkomens, uit te breiden tot een ander deel van de bevolking met iets hogere inkomens, dat de dienst echter niet goed geheel zelf zou kunnen betalen. Volgens de wet dient de begunstigde in deze gevallen evenwel een gedeeltelijke vergoeding – een variabel percentage afhankelijk van zijn financiële mogelijkheden – te betalen voor de verrichtingen van de juridisch raadsman, die een overheidsfunctionaris of een particuliere advocaat kan zijn.
Ingevolge de Finse wettelijke regeling is deze rechtsbijstand vrijgesteld van btw wanneer zij door een van de daarvoor opgerichte openbare bureaus wordt verleend en de cliënt er gedeeltelijk voor betaalt. De Europese Commissie stelt in haar beroep bij het HvJ dat deze wettelijke regeling van de Republiek Finland in strijd is met een aantal bepalingen van de Zesde Richtlijn.
Het beroep wordt echter verworpen. Niet kan worden geconcludeerd dat het verband tussen de door de openbare bureaus verrichte rechtsbijstanddiensten en de door de ontvangers te betalen tegenwaarde de rechtstreeksheid bezit die vereist is opdat die tegenwaarde kan worden geacht een beloning voor die diensten te vormen en opdat deze diensten kunnen worden aangemerkt als economische activiteiten in de zin van artikel 2, lid 1, en artikel 4, lid 1 en 2, Zesde Richtlijn.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingen van rechtsverkeer
Belastingtijdvak
2002
Instantie
HvJ
Datum instantie
29 oktober 2009
Rolnummer
C-246/08
ECLI
ECLI:EU:C:2009:671
bwbr0002629&artikel=7&lid=1,bwbr0002629&artikel=8&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina