Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) is oprichter en enig aandeelhouder van een pensioen-bv (hierna: de bv), waarin ten behoeve van zowel X als zijn echtgenote een lijfrente- en een pensioenregeling in eigen beheer is getroffen. De waarde in het economische verkeer van de pensioenrechten van X bedroeg op 29 juli 2011 € 285.754. Op 29 juli 2011 zijn de statuten van de bv gewijzigd. Daarbij is het nominaal kapitaal van de aandelen afgestempeld. Dit heeft ertoe geleid dat de bv € 233.132 heeft terugbetaald aan haar aandeelhouder, zijnde X, via aflossing van een lening en een rekening-courantschuld.

In geschil is of de Inspecteur de gehele waarde van de pensioenaanspraak van X terecht heeft aangemerkt als loon uit vroegere dienstbetrekking.

Tussen partijen is niet in geschil dat door de afstempeling van de aandelen de pensioenaanspraken zijn prijsgegeven voor zover die op het onmiddellijk daaraan voorafgaande tijdstip voor verwezenlijking vatbaar waren. Volgens Rechtbank Noord-Nederland heeft X onvoldoende aangevoerd op grond waarvan kan worden geoordeeld dat zijn pensioenaanspraak niet, dan wel gedeeltelijk niet, voor verwezenlijking vatbaar was op het onmiddellijke tijdstip voorafgaande aan het moment van de terugbetaling van het aandelenkapitaal. De Inspecteur heeft ook niet in rechte te beschermen vertrouwen bij X gewekt dat de afstempeling van de aandelen zonder nadere fiscale correcties dan wel consequenties voor de pensioenverplichtingen zou blijven. Het beroep gericht tegen de navorderingsaanslag IB/PVV 2011 is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2011
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum instantie
16 oktober 2020
Rolnummer
19/1313
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2020:3587
NLF-nummer
NLF 2021/0800
Aflevering
15 april 2021
bwbr0002471&artikel=19b,bwbr0002471&artikel=19b,bwbr0011353&artikel=3.81,bwbr0011353&artikel=3.81

Naar de bovenkant van de pagina