Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De Inspecteur heeft bij brieven van 29 oktober 2019, 31 oktober 2019 en 14 november 2019, de bruto BPM gewijzigd ten opzichte van de door autohandelaar X (belanghebbende) gemelde bruto BPM.

Deze brieven, waartegen het bezwaar van X is gericht, zijn geen voor bezwaar vatbare beschikkingen als bedoeld in artikel 26 AWR, omdat niet ingevolge enige bepaling van de belastingwet bezwaar tegen een zodanig besluit openstaat. Gelet op de omstandigheid dat noch in artikel 8 Wet BPM noch in artikel 6 Uitv.reg. BPM een regel is opgenomen die inhoudt dat een wijziging door de Inspecteur van een door de belanghebbende/vergunninghouder gedane melding, als een voor bezwaar vatbare beschikking kwalificeert, heeft de Inspecteur – naar het oordeel van Rechtbank Zeeland-West-Brabant en Hof Den Bosch – het bezwaar van X terecht niet-ontvankelijk verklaard. De omstandigheid dat X een (groot) belang heeft bij de fiscale gegevens maakt dit niet anders, gelet op het gesloten systeem van rechtsmiddelen.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2019
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
25 mei 2022
Rolnummer
21/00396
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2022:1686
NLF-nummer
NLF 2022/1267
Aflevering
30 juni 2022
bwbr0005806&artikel=8,bwbr0005806&artikel=8,bwbr0005813&artikel=6,bwbr0005813&artikel=6

Naar de bovenkant van de pagina