Gerelateerde content
- Wet en parlementaire geschiedenis
- Internationale regelgeving
- Lagere regelgeving(1)
- Besluiten(1)
- Jurisprudentie
- Commentaar NLFiscaal
- Literatuur
- Recent
Samenvatting
In de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel ‘Implementatie EU-richtlijn meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies’ (DAC6) (Kamerstukken II 2018/19, 35 255) heeft de staatssecretaris toegezegd een ‘conceptversie wijziging Uitvoeringsbesluit internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen’ (hierna: Uitv.besl. WIBB) naar de Tweede Kamer te zullen sturen.
Deze (tweede) wijziging van het Uitv.besl. WIBB hangt samen met de implementatie van Richtlijn 2018/822 in de WIBB. Ingevolge die richtlijn worden gegevens en inlichtingen over zogenoemde meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies op automatische basis tussen de EU-lidstaten uitgewisseld. Met ingang van 1 juli 2020 wordt daarom een verplichting opgelegd aan intermediairs en relevante belastingplichtigen om te rapporteren over meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies.
De belastingautoriteiten van de EU-lidstaten kunnen naar aanleiding van de ontvangen en uitgewisselde informatie over deze mogelijk fiscaal agressieve structuren onder meer gerichter belastingcontroles uitoefenen en beter risicobeoordelingen verrichten. In het Uitv.besl. WIBB wordt uitvoering gegeven aan de in de WIBB opgenomen delegatiebepaling om regels te stellen met betrekking tot het uiterste tijdstip en de wijze waarop de betreffende gegevens en inlichtingen aan de minister van Financiën worden verstrekt. De wijziging van het Uitv.besl. WIBB treedt in werking met ingang van 1 juli 2020, evenals de Wet implementatie EU-richtlijn meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies. Die wet vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies:
- waarvan de eerste stap van de implementatie op of na 25 juni 2018 is gezet;
- die op of na 1 juli 2020 voor implementatie beschikbaar zijn gesteld of gereed zijn voor implementatie.
De Nederlandse implementatie van Richtlijn 2018/822 (‘DAC6’) is momenteel in volle gang. Deze implementatie roept zowel bij diverse politieke partijen als bij andere belanghebbenden veel vragen op over een variëteit aan onderwerpen. Hieronder ga ik in op de vraag of de toelichting bij de ‘conceptversie wijziging Uitvoeringsbesluit internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen’ (Uitv.besl. WIBB) volledig in lijn is met de richtlijn.
BRON
Conceptversie wijziging Uitvoeringsbesluit internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen Toezending in het kader van gedane toezegging in de nota naar aanleiding van het verslag inzake het wetsvoorstel Wet implementatie EU-richtlijn meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies
Het Uitvoeringsbesluit internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen wordt als volgt gewijzigd:
A. In artikel 1, eerste lid, wordt “artikel 8, vierde en vijfde lid” vervangen door “de artikelen 8, vierde en vijfde lid, en 10h, elfde lid”.
B. (…)
C. Na artikel 3a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3b
1. Een intermediair als bedoeld in artikel 10h, eerste lid, van de wet, of, bij afwezigheid van een intermediair of ingeval naast de intermediair of intermediairs die zich ingevolge artikel 10h, vijfde lid, van de wet op de overeenkomstige toepassing van artikel 53a, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen of op een bepaling als bedoeld in artikel 8 bis ter, vijfde lid, van Richtlijn 2011/16/EU beroept, onderscheidenlijk beroepen, geen andere intermediair bij dezelfde meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie is betrokken, de relevante belastingplichtige als bedoeld in artikel 10h, zesde lid, van de wet, verstrekt de gegevens en inlichtingen, bedoeld in artikel 10h, tweede lid, van de wet, op een door Onze Minister voorgeschreven wijze.
2. De intermediair, bedoeld in het eerste lid, verstrekt over een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie de gegevens en inlichtingen, bedoeld in artikel 10h, tweede lid, van de wet, uiterlijk binnen dertig dagen te rekenen vanaf:
a. de dag na de dag waarop de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie voor implementatie beschikbaar is gesteld;
b. de dag na de dag waarop de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie gereed is voor implementatie; of
c. het moment waarop de eerste stap van de implementatie van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie is gezet;
afhankelijk van wat het eerst plaatsvindt.
3. De intermediair, bedoeld in het eerste lid, verstrekt het periodieke verslag, bedoeld in artikel 10h, derde lid, van de wet, uiterlijk binnen dertig dagen na het einde van het kwartaal waarop het periodieke verslag betrekking heeft.
4. Onverminderd het tweede lid verstrekt de intermediair, bedoeld in het eerste lid, die, gelet op de betrokken feiten en omstandigheden en op basis van de beschikbare informatie en de deskundigheid die en het begrip dat nodig is om die diensten te verstrekken, weet of redelijkerwijs kon weten dat hij heeft toegezegd rechtstreeks of via andere personen hulp, bijstand of advies te verstrekken met betrekking tot het bedenken, aanbieden, opzetten, beschikbaar maken voor implementatie of beheren van de implementatie van een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie, de gegevens en inlichtingen, bedoeld in artikel 10h, tweede lid, van de wet, uiterlijk binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag nadat hij, rechtstreeks of via andere personen, die hulp, die bijstand of dat advies heeft verstrekt.
5. De relevante belastingplichtige, bedoeld in het eerste lid, verstrekt over een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie de gegevens en inlichtingen, bedoeld in artikel 10h, tweede lid, van de wet, uiterlijk binnen dertig dagen te rekenen vanaf:
a. de dag na de dag waarop de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie voor implementatie ter beschikking van de relevante belastingplichtige is gesteld;
b. de dag na de dag waarop de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie gereed is voor implementatie door de relevante belastingplichtige; of
c. het moment waarop de eerste stap van de implementatie met betrekking tot de relevante belastingplichtige is gezet;
afhankelijk van wat het eerst plaatsvindt.
ARTIKEL XII
(…)
X In afwijking van het eerste lid treedt artikel XII, onderdelen A en C, in werking met ingang van 1 juli 2020.
NOTA VAN TOELICHTING
I. ALGEMEEN
1. Inleiding
(…)
2.8 Uitvoeringsbesluit internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen
(…)
De tweede wijziging van het UB WIB hangt samen met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/822 in de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (WIB). Ingevolge die richtlijn worden gegevens en inlichtingen over zogenoemde meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies op automatische basis tussen de EU-lidstaten uitgewisseld. Met ingang van 1 juli 2020 wordt daarom een verplichting opgelegd aan intermediairs en relevante belastingplichtigen om te rapporteren over meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies.
De belastingautoriteiten van de EU-lidstaten kunnen naar aanleiding van de ontvangen en uitgewisselde informatie over deze mogelijk fiscaal agressieve structuren onder meer gerichter belastingcontroles uitoefenen en betere risicobeoordelingen verrichten.
In het UB WIB wordt uitvoering gegeven aan de in de WIB opgenomen delegatiebepaling om regels te stellen met betrekking tot het uiterste tijdstip en de wijze waarop de betreffende gegevens en inlichtingen aan de Minister van Financiën worden verstrekt.
De wijziging van het UB WIB treedt in werking met ingang van 1 juli 2020, evenals de Wet implementatie EU-richtlijn meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies. Die wet vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies:
a. waarvan de eerste stap van de implementatie op of na 25 juni 2018 is gezet; of
b. die op of na 1 juli 2020 voor implementatie beschikbaar zijn gesteld of gereed zijn voor implementatie.
II. Artikelsgewijs Artikel XII
Artikel XII, onderdeel A (artikel 1 van het Uitvoeringsbesluit internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen)
De wijziging in artikel 1, eerste lid, UB WIB betreft een technische wijziging. In genoemd artikel 1, eerste lid, wordt opgenomen dat het UB WIB tevens uitvoering geeft aan artikel 10h, elfde lid, WIB.
[onderdeel B – ziet niet op DAC6]
Artikel XII, onderdeel C (artikel 3b van het Uitvoeringsbesluit internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen)
Artikel 10h, elfde lid, WIB delegeert de bevoegdheid om regels te stellen met betrekking tot het uiterste tijdstip en de wijze waarop de gegevens en inlichtingen, bedoeld in artikel 10h, tweede lid, WIB, aan de Minister van Financiën worden verstrekt. In dat kader wordt in het UB WIB artikel 3b ingevoegd waarin dergelijke regels worden opgenomen.
Artikel 3b, eerste lid, UB WIB schrijft voor dat een intermediair als bedoeld in artikel 10h, eerste lid, WIB of, bij afwezigheid van een intermediair of indien in een voorkomend geval door een of meer intermediairs een beroep wordt gedaan op het wettelijke fiscale verschoningsrecht, een relevante belastingplichtige als bedoeld in artikel 10h, zesde lid, WIB de hiervoor bedoelde gegevens en inlichtingen verstrekt op een door de Minister van Financiën voorgeschreven wijze. Daarbij zal nader worden aangegeven op welke wijze de digitale indiening dient plaats te vinden, met behulp van welke berichtenspecificaties en in welke taal. De gegevens en inlichtingen, bedoeld in artikel 10h, tweede lid, onderdelen c, d en f, WIB, moeten in elk geval in de Engelse taal worden verstrekt.
Ingevolge artikel 3b, tweede lid, UB WIB verstrekt de intermediair, bedoeld in artikel 10h, eerste lid, WIB, over een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie de gegevens en inlichtingen, bedoeld in artikel 10h, tweede lid, van die wet, uiterlijk binnen dertig dagen te rekenen vanaf:
a. de dag na de dag waarop de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie voor implementatie beschikbaar is gesteld;
b. de dag na de dag waarop de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie gereed is voor implementatie; of
c. het moment waarop de eerste stap van de implementatie van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie is gezet;
afhankelijk van wat het eerst plaatsvindt.
Anders dan in de memorie van toelichting bij de Wet implementatie EU-richtlijn meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies is aangegeven, gelden de hiervoor beschreven momenten die gelden als aanknopingspunt om tot melding over te gaan voor alle meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies, dus zowel voor zogenoemde marktklare constructies als voor zogenoemde constructies op maat. De betreffende bepaling laat evenwel ruimte voor interpretatie, met name wat betreft de samenhang tussen de aanknopingspunten onder a en b. Het zal van de omstandigheden afhangen welk aanknopingspunt het meest aangewezen aanknopingspunt is om tot melding over te gaan. In dit kader wordt nog opgemerkt dat het onderscheid tussen de aanknopingspunten onder a en b lang niet in alle gevallen zwaar weegt. Als beide criteria aan de orde zijn, zullen de betreffende momenten veelal samenvallen: op het moment dat een bepaalde constructie voor implementatie beschikbaar is gesteld is de constructie daarmee ook gereed (gekomen) voor implementatie, en andersom.
Een marktklare constructie is een grensoverschrijdende constructie die is bedacht of aangeboden, implementeerbaar is of beschikbaar is gemaakt voor implementatie zonder dat er wezenlijke aanpassingen nodig zijn. Bij een marktklare constructie gaat de verstrekking van informatie in beginsel gefaseerd. Vanwege het karakter van een marktklare constructie zal over een dergelijke meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie in eerste instantie veelal alleen de informatie, bedoeld in artikel 10h, tweede lid, onderdelen a, b, c, d, f en g, WIB, voor zover van toepassing en voor zover de intermediair daar kennis of bezit van of controle over heeft, kunnen worden verstrekt. Die informatie moet worden gerapporteerd uiterlijk binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag na de dag waarop de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie gereed is (gekomen) voor implementatie of de dag na de dag waarop de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie voor implementatie beschikbaar is gesteld, afhankelijk van wat het eerst plaatsvindt. Gezien haar aard speelt ‘het moment waarop de eerste stap van de implementatie is gezet’ (aanknopingspunt c) niet met betrekking tot de hiervoor bedoelde aan te leveren informatie.
De intermediair is vervolgens gehouden elke drie maanden een verslag op te stellen met een overzicht van nieuwe meldingsplichtige gegevens en inlichtingen (waarover hieronder meer). Er is sprake van een marktklare constructie als de constructie ‘in de markt’ kan worden gezet en als zodanig kan worden verkocht en geïmplementeerd zonder dat nog wezenlijke aanpassingen voor een specifieke belastingplichtige nodig zijn. Een marktklare constructie kan op verschillende manieren voor implementatie beschikbaar worden gesteld. Op het moment dat commercieel naar buiten wordt getreden met een marktklare constructie, bijvoorbeeld via internet of door potentiële cliënten of relevante belastingplichtigen aan te spreken, is een dergelijke constructie in elk geval voor implementatie beschikbaar gesteld – en daarmee ook gereed (gekomen) voor implementatie.
Een constructie op maat is een grensoverschrijdende constructie die geen marktklare constructie is. Een constructie op maat is toegespitst op (een) relevante belastingplichtige(n), ofwel ‘op maat gemaakt’. Over een constructie op maat moet de betreffende informatie in één keer, voor zover van toepassing en voor zover de intermediair daar kennis of bezit van of controle over heeft, worden gerapporteerd en wel binnen dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de dag na de dag waarop de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie voor implementatie beschikbaar is gesteld, gereed is (gekomen) voor implementatie of vanaf het moment dat de eerste stap van de implementatie van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie is gezet, afhankelijk van wat het eerst plaatsvindt. Het moment waarop een constructie op maat ‘gereed is voor implementatie’ zal vermoedelijk veelal samenvallen met het moment waarop die constructie ‘voor implementatie beschikbaar is gesteld’. Een constructie op maat is in elk geval gereed (gekomen) voor implementatie op het moment dat de constructie zodanig is uitgedacht, de wensen en de situatie van de relevante belastingplichtige(n) indachtig, dat die belastingplichtige(n) – nadat die constructie aan die belastingplichtige(n) beschikbaar is gesteld – tot implementatie van de constructie zou(den) kunnen overgaan. Een constructie op maat is voor implementatie beschikbaar gesteld als die constructie – direct of indirect – voor implementatie is aangeboden aan de betreffende relevante belastingplichtige(n). Als getwist kan worden over het antwoord op de vraag of een bepaalde constructie gereed is voor implementatie of voor implementatie beschikbaar is gesteld maar de eerste stap van de implementatie van de betreffende meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie is al gezet, dan gaat de hiervoor bedoelde termijn van dertig kalenderdagen in elk geval lopen met ingang van het moment dat die eerste stap is gezet. Anders dan in de memorie van toelichting bij de Wet implementatie EU-richtlijn meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies is gesteld geldt niet dat een constructie pas gereed is voor implementatie als er overeenstemming is dat de betreffende constructie zal worden geïmplementeerd. Het gaat erom of de constructie ter beschikking is gesteld voor implementatie of gereed is voor implementatie en aldus kan worden geïmplementeerd.
Voor de zogenoemde ‘hulpintermediair’ gelden de aanknopingspunten om tot melding over te gaan, bedoeld in artikel 3b, tweede lid, UB WIB, onverkort. Een ‘hulpintermediair’ is een persoon die gelet op de betrokken feiten en omstandigheden en op basis van de beschikbare informatie en de deskundigheid die en het begrip dat nodig is om die diensten te verstrekken, weet of redelijkerwijs kon weten dat hij heeft toegezegd rechtstreeks of via andere personen hulp, bijstand of advies te verstrekken met betrekking tot het bedenken, aanbieden, opzetten, beschikbaar maken voor implementatie of beheren van de implementatie van een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie. In aanvulling op de hiervoor bedoelde hoofdregel schrijft artikel 3b, vierde lid, UB WIB voor dat de intermediair, bedoeld in artikel 10h, eerste lid, WIB, zijnde de hiervoor bedoelde hulpintermediair, de gegevens en inlichtingen, bedoeld in artikel 10h, tweede lid, WIB, verstrekt uiterlijk binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag na de dag waarop hij, rechtstreeks of via andere personen, de betreffende hulp of bijstand of het betreffende advies heeft verstrekt. Zoals reeds is opgemerkt in de memorie van toelichting bij de Wet implementatie EU-richtlijn meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies zal een hulpintermediair in beginsel niet eerder tot melding hoeven over te gaan dan een eventuele andere betrokken intermediair zou moeten. Genoemd vierde lid is in de praktijk dus met name aan de orde als een ‘hulpintermediair’ pas wordt ingeschakeld op het moment dat een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie reeds voor implementatie beschikbaar is gesteld of gereed is voor implementatie of als de eerste stap van de implementatie al is gezet, bijvoorbeeld in het kader van het beheren van die implementatie. Indien de ‘hulpintermediair’ in een dergelijk geval echter aannemelijk kan maken dat een andere betrokken intermediair reeds tot melding van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie is overgegaan, is hij op grond van het voorgestelde artikel 10h, negende lid, WIB ontheven van zijn meldingsplicht. Artikel 3b, vijfde lid, UB WIB regelt dat indien de verplichting tot het verstrekken van de gegevens en inlichtingen, bedoeld in artikel 10h, tweede lid, WIB, bij de relevante belastingplichtige ligt, die gegevens en inlichtingen binnen dertig dagen dienen te worden verstrekt te rekenen vanaf:
a. de dag na de dag waarop de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie voor implementatie ter beschikking van de relevante belastingplichtige is gesteld;
b. de dag na de dag waarop de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie gereed is voor implementatie door de relevante belastingplichtige; of
c. het moment waarop de eerste stap van de implementatie met betrekking tot de relevante belastingplichtige is gezet;
afhankelijk van wat het eerst plaatsvindt.
Bij afwezigheid van een intermediair, waaronder de situatie dat sprake is van een ‘intermediair’ buiten de EU of indien in een voorkomend geval door een intermediair een beroep wordt gedaan op een wettelijk verschoningsrecht, verschuift de meldingsplicht naar de relevante belastingplichtige. Dat is, samengevat, elke persoon voor wie de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie is gemaakt. Als een relevante belastingplichtige zelf een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie heeft bedacht dan zal de hiervoor bedoelde termijn van dertig kalenderdagen in ieder geval gaan lopen met ingang van het moment waarop die constructie gereed is voor implementatie of anders het moment waarop de eerste stap van de implementatie is gezet; er is dan immers niet sprake van het voor implementatie beschikbaar stellen (door een intermediair) van die constructie. Indien een relevante belastingplichtige is gehouden tot melding van een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie over te gaan omdat de betrokken intermediair of intermediairs zich beroept, onderscheidenlijk beroepen, op het wettelijke fiscale verschoningsrecht, dan geldt dat de genoemde termijn van dertig kalenderdagen in beginsel pas ingaat op de dag na de dag waarop de relevante belastingplichtige hiervan in kennis wordt gesteld door de betrokken intermediair of intermediairs. Laatstgenoemden zijn in een dergelijk geval op grond van artikel 10h, vijfde lid, WIB gehouden andere intermediairs of, bij gebreke daarvan, de relevante belastingplichtige onverwijld in kennis te stellen van hun, onderscheidenlijk diens, verplichtingen, bedoeld in een met artikel 8 bis ter, eerste, tweede of zesde lid, Richtlijn 2011/16/EU overeenkomende wettelijke bepaling.