Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In dit geval heeft een man uit de nalatenschap van zijn in 1992 overleden moeder een woning verworven die hij als eigen woning in gebruik heeft genomen. Pas in 2005 is de overbedelingsschuld die hij bij de verdeling van de nalatenschap verschuldigd geworden is, definitief vast komen te staan. In zijn aangifte 2005 stelt hij zich op het standpunt dat die overbedelingsschuld een rentepost van 37.494 euro bevatte die als rente op een eigenwoningschuld aftrekbaar is. De inspecteur heeft die aftrek niet aanvaard en de aangifte gecorrigeerd. De man dient tweemaal hetzelfde bezwaarschrift in: één met een postzegel en één zonder. De eerste is blijkens de poststempel na het verstrijken van de bezwaartermijn verzonden. De tweede bevat geen stempel. Het Hof acht het niet aannemelijk dat die wel tijdig is verzonden. De man stelt ook dat hij mondeling bezwaar had gemaakt en de inspecteur hem in de gelegenheid had moeten stellen dat alsnog schriftelijk te doen, maar indien dat mondelinge bezwaar al relevant zou zijn, dan is dat gedaan voordat de aanslag was vastgesteld, aldus het Hof. Daarmee bevestigde het Hof de uitspraak van de Rechtbank die het beroep niet-ontvankelijk had verklaard.
Tegen dit oordeel heeft de man cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad bevestigt echter het oordeel van het Hof. Dit oordeel berust op een aan het Hof voorbehouden waardering van het bewijs en behoefde geen nadere motivering, aldus de Hoge Raad. Het cassatieberoep wordt ongegrond verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2005
Instantie
HR
Datum instantie
14 oktober 2011
Rolnummer
11/01261
ECLI
ECLI:NL:HR:2011:BT7470

Naar de bovenkant van de pagina