Direct naar content gaan

Samenvatting

In 2014 was A directeur en (middellijk) voor 43,75% aandeelhouder in X (belanghebbende). De overige aandelen waren in handen van compagnon B (43,75%) en C (12,50%). Tussen 2013 en 2016 zijn alle aandelen verkocht aan C.

In 2014 zijn aan vier werknemers van X betalingen gedaan van resp. € 60.000 (F) en € 100.000 (G, H en I) vanaf de betaalrekening van een concernmaatschappij van X. Vervolgens zijn deze bedragen verrekend in de rekening-courantverhouding met A. Van de betalingen zijn notariële schenkingsakten opgemaakt.

De Inspecteur stelt zich op het standpunt dat er ter zake van deze betalingen sprake is van loon dan wel een bonusbetaling en heeft een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd aan X.

Rechtbank Gelderland acht geloofwaardig dat de schenkingen zijn gedaan op grond van de privérelatie tussen de vier werknemers en A. De Inspecteur maakt niet aannemelijk dat de betalingen aan de vier zozeer hun grond in de dienstbetrekking vinden dat zij als daaruit genoten moeten worden aangemerkt. Bovendien valt niet in te zien waarom A, als sprake zou zijn van loon, als enige van de drie aandeelhouders in X uiteindelijk de betaling aan de vier werknemers heeft gedragen.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
2014
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
28 maart 2024
Rolnummer
22/3310
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2024:1786
Auteur(s)
mr. dr. B.M.M. Didden
Belastingdienst / Maastricht University
NLF-nummer
NLF 2024/0888
Aflevering
16 april 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6340
bwbr0002471&artikel=10,bwbr0002471&artikel=10

Naar de bovenkant van de pagina