Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) exploiteert een hospice. Het hospice is verbouwd en X wil de btw die rust op de bouwkosten in aftrek brengen. In dit verband is in geschil of X belaste of vrijgestelde prestaties verricht.

Rechtbank Noord-Nederland acht sprake van prestaties die zo nauw verbonden zijn dat sprake is van één economische prestatie waarvan het kunstmatig zou zijn om die uit elkaar te halen. Die prestatie bestaat, beoordeeld vanuit het perspectief van de modale consument, uit het doen verzorgen en verplegen van gasten in hun laatste levensfase. De Rechtbank is van oordeel dat deze prestatie valt onder de vrijstelling van artikel 11, lid 1, onderdeel c, Wet OB 1968. Er is sprake van medische verzorging in de zin van de Btw-richtlijn. Dat X niet zelf die zorg verleent, acht de Rechtbank niet relevant. Het gaat erom dat zij bewerkstelligt dat de zorg wordt verleend. Uit het feit dat het hospice voor subsidie vanuit het ministerie van VWS in aanmerking komt en ook voor zorgverzekeraars in beeld is, leidt de Rechtbank af dat het hospice als zodanig is opgenomen in het totale Nederlandse zorgstelsel en dat daarmee sprake is van erkenning als inrichting. De Inspecteur heeft de teruggaafverzoeken OB terecht afgewezen.

Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
1 januari 2021 t/m 30 september 2021
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum instantie
2 juli 2024
Rolnummer
23/2011
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2024:2483
NLF-nummer
NLF 2024/1680
Aflevering
16 juli 2024
bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0002629&artikel=11&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina