Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De WOZ-waarde van de woning van X (belanghebbende) is per waardepeildatum op 1 januari 2021 vastgesteld op € 374.000. Na bezwaar is de waarde verminderd tot € 334.000.

Bij Rechtbank Rotterdam is tussen partijen niet in geschil dat de waarde van de woning moet worden vastgesteld op € 283.000. Het beroep is reeds om die reden gegrond.

X betoogt dat de Heffingsambtenaar ten onrechte geen kostenvergoeding heeft toegekend voor de door hem bestede tijd, energie en gemiste inkomsten in de bezwaarfase. Dit betoog slaagt.

X heeft geen professionele gemachtigde ingeschakeld en heeft zowel voorafgaand als tijdens de bezwaarprocedure uitvoerig overleg gevoerd met de Heffingsambtenaar, zonder dat dit tot de juiste uitkomst heeft geleid. De zaak was niet complex: het ging om de waardering van een nog te realiseren nieuwbouwwoning. Uit het dossier volgt dat de Heffingsambtenaar inmiddels erkent dat de waarderingsregels van meet af aan onjuist zijn toegepast en dat het standpunt van X juridisch juist was. In deze bijzondere omstandigheden geldt dat het tijdverzuim voor overleg met de Heffingsambtenaar voor vergoeding in aanmerking komt.

Gelet op het ongebruikelijke verloop van de bezwaar- en beroepsprocedures is het aannemelijk dat het overleg veel tijd heeft gekost. De Rechtbank gaat uit van een tijdverzuim van zeven uur. Het uurtarief van X (€ 145 per uur) is hoger dan het maximumtarief van € 98 dat voor vergoeding in aanmerking komt op grond van artikel 2, lid 1, onderdeel e, Bpb. De Rechtbank past daarom het maximumtarief toe en stelt de proceskostenvergoeding op € 686.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2022
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum instantie
10 november 2023
Rolnummer
22/4980
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2023:10614
NLF-nummer
NLF 2023/2654
Aflevering
23 november 2023
bwbr0006358&artikel=2&lid=1,bwbr0006358&artikel=2&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina