Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Op 30 april 2020 sloten Nederland en België een overeenkomst op basis van artikel 28, lid 3, Verdrag Nederland-België (Stcrt. 25956). Deze overeenkomst is thans voor de vierde keer verlengd en is van toepassing gedurende de periode 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021.

Voor de toepassing van artikel 15, lid 1, Verdrag Nederland-België (Niet-zelfstandige beroepen) mogen werkdagen waarvoor bezoldigingen zijn ontvangen en waarop de dienstbetrekking thuis werd uitgeoefend (‘thuiswerkdagen’) uitsluitend wegens de maatregelen die door de Nederlandse of Belgische regering werden getroffen om de COVID-19-pandemie te bestrijden, geacht worden te zijn doorgebracht in de verdragsluitende Staat waar de grensarbeider de dienstbetrekking zou hebben uitgeoefend zonder de maatregelen ter bestrijding van de COVID-19-pandemie.

Inwoners van Nederland die in België werken en als gevolg van maatregelen ter bestrijding van de COVID-19-pandemie niet kunnen werken, hebben onder voorwaarden recht op Belgische tijdelijke werkloosheidsuitkeringen. Deze uitkeringen vallen, als de dienstbetrekking in stand blijft, in beginsel onder artikel 18, lid 6, Verdrag Nederland-België. Dit betekent dat deze werkloosheidsuitkeringen mogen worden belast in de staat waar de beloningen genoten ter zake van de daadwerkelijk vervulde dienstbetrekking mogen worden belast.

Metadata

Rubriek(en)
Internationaal belastingrecht
Belastingtijdvak
1 januari 2021-31 maart 2021
Instantie
MvF
Datum instantie
31 december 2020
Rolnummer
Stcrt. 2020-66221
NLF-nummer
NLF 2021/0067
Aflevering
7 januari 2021
bwbv0001563&artikel=15,bwbv0001563&artikel=15,bwbv0001563&artikel=28,bwbv0001563&artikel=28

Naar de bovenkant van de pagina