Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(28)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Het Finanzgericht Münster (belastingrechter in eerste aanleg te Münster, Duitsland) heeft aan het HvJ een prejudiciële vraag gesteld over de uitlegging van de verdragsbepalingen inzake het vrije kapitaalverkeer in het licht van de Duitse wet op de bedrijfsbelasting en meer in het bijzonder van een aantal bepalingen ervan inzake de vermindering van de belastbare winst. Zij is ingediend in het kader van een geding tussen een vennootschap die auto-onderdelen produceert (EV), de moedermaatschappij van een wereldwijd concern en de Duitse belastingdienst over het besluit van de belastingdienst tot vaststelling van de belasting over de bedrijfswinst.

Volgens EV is er in casu sprake van een beperking van het vrije kapitaalverkeer omdat de vrijstelling van ontvangen dividenden afkomstig van een in dezelfde lidstaat gevestigde vennootschap aan veel minder strenge voorwaarden is onderworpen dan in het geval dat er een derde land bij betrokken is.

A-G Wathelet is het hiermee eens. Artikel 56 VWEU en volgende staan in de weg aan een nationale bepaling als in het hoofdgeding waarbij de vermindering van de opbrengsten uit deelnemingen in een buiten de Europese Unie gevestigde kapitaalvennootschap aan strengere voorwaarden is onderworpen, zonder dat deze voorwaarden passend, noodzakelijk en evenredig zijn om belastingmisbruik of -fraude te voorkomen.

Gewerbesteuer

Deze conclusie ziet op de Duitse Gewerbesteuer, een lokale Duitse bedrijfsbelasting voor natuurlijke personen en rechtspersonen die een onderneming drijven in Duitsland en waarvan de grondslag in de regel bestaat uit de bedrijfs- of ondernemingswinst. Dividenden afkomstig uit binnenlandse aandelenbelangen van ten minste 15%, zijn (onder voorwaarden) vrijgesteld. Voor vergelijkbare buitenlandse dividenden is aan die vrijstelling een (groot) aantal extra voorwaarden verbonden. Het onderhavige geding ziet op een dividend afkomstig van een 100%-deelneming in Australië. Mede daarom beperkt A-G Wathelet zich tot de beoordeling van (slechts) twee van de voorwaarden die (dat is niet in geschil) alleen gelden voor derdelanddividenden:

  1. de winst waaruit het dividend wordt geput is afkomstig uit ‘actieve’ activiteiten op het gebied van landbouw, industrie, handel of diensten; en
  2. de structuur van de groep bestaat uit niet meer dan drie lagen.

Het oordeel van de A-G

Metadata

Rubriek(en)
Europees belastingrecht
Belastingtijdvak
2008-2009
Instantie
A-G HvJ
Datum instantie
7 februari 2018
Rolnummer
C‑685/16
ECLI
ECLI:EU:C:2018:70
Auteur(s)
mr. W.F.E.M. Egelie
Belastingdienst Grote ondernemingen
NLF-nummer
NLF 2018/0425
Aflevering
22 februari 2018
Judoregnummer
JCDI:NFB1306
bwbr-vweu &&artikel=56,bwbr-vweu &&artikel=56

Naar de bovenkant van de pagina