Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Er is wereldwijd al enige jaren een steeds luider klinkende roep om de zogenoemde ‘Tampon Tax’ af te schaffen. De vraag is of het wel terecht is dat een overheid belasting heft over zaken als tampons, zaken die verband houden met menstruatie. Daar gaat de wereldwijde discussie over, een discussie die niet slechts van fiscale aard is. Minstens zo belangrijk onderdeel van deze discussie vormt de achterstelling van vrouwen ten opzichte van mannen en meer algemeen het onderscheid tussen rijk en arm.


Fred van Horzen verschaft in deze opinie het benodigde inzicht in deze discussie.

Opinie

‘Oh nee, niet weer het zoveelste betoog dat de dividendbelasting moet worden afgeschaft!’, hoor ik u al roepen.

Wees gerust, beste lezer! Ik ga het niet hebben over de dividendbelasting, maar over een andere belasting die dringend moet worden afgeschaft, de zogenoemde ‘Tampon Tax’. Er is wereldwijd al enige jaren een steeds luider klinkende roep om deze belasting af te schaffen. Deze roep dringt nauwelijks door de muren van de Nederlandse fiscaliteit heen. In 2016 hintte Marco Gomes Vale Viga in Vakstudie Nieuws in enigszins bedekte termen op het bestaan van deze discussie. De enige die tot nu toe in Nederland expliciet aandacht voor de tampon tax vroeg, is Anna Gunn. De gebrekkige aandacht binnen fiscaal Nederland voor dit issue heeft wellicht te maken met het feit dat voor menig fiscalist het menselijk lichaam en alles wat daarmee te maken heeft beroepsmatig doorgaans weinig interessant is. Tampons zullen voor fiscalisten, net als voor andere mensen, gewoonlijk uitsluitend in de privésfeer relevantie hebben, wegens het gebruik en/of wegens de aanschaf. Misschien is er zelfs sprake van een fiscaal taboe. Het woord ‘taboe’ heeft mogelijk zijn wortels in het woord ‘tupua’, het Polynesische woord voor menstruatie. De fiscale relevantie van tampons zit niet in het gebruik ervan maar in de aanschaf. In Nederland is de aanschaf van tampons onderworpen aan omzetbelasting en wel tegen het lage tarief van thans nog 6% (Tabel I, post a.8), gebaseerd op bijlage III bij de Btw-richtlijn. Producten ‘voor de hygiënische bescherming van de vrouw’ worden genoemd in onderdeel 3 van bijlage III. Er zijn ook landen waar tampons als een luxeproduct worden gezien en derhalve tegen hoge(re) tarieven worden belast. De vraag is of het wel terecht is dat een overheid belasting heft over zaken als tampons, zaken die verband houden met menstruatie. Daar gaat de wereldwijde discussie over, een discussie die niet slechts van fiscale aard is. Minstens zo belangrijk onderdeel van deze discussie vormt de achterstelling van vrouwen ten opzichte van mannen en meer algemeen het onderscheid tussen rijk en arm.

Menstruatie: opvattingen uit diverse culturen

Het Oude Testament

Menstruatie was het eerste waarmee Eva werd vervloekt. Met name in Leviticus wordt uitgebreid ingegaan op menstruatie. Menstruatie is één van de zaken die tot tijdelijke ‘onreinheid’ kan leiden. Dat heeft te maken met Leviticus 17, vers 11 (‘Want de ziel van het vlees is in het bloed’).

‘Because menstrual blood signifies the death of a potential life, it is understood to be a source of danger to the living.’

In het Talmoed-traktaat ‘Niddah’ staan allerlei aanvullende regels rond menstruatie die in acht dienen te worden genomen, bijvoorbeeld hoeveel dagen onreinheid duurt als eenmaal is vastgesteld dat de menstruatie is aangevangen enz. Volgens de Zohar, het bekendste boek uit de Kabbalah, de leer van de joodse mystiek, heeft met name Leviticus 18, vers 19 (‘En tot een vrouw in haar maandelijkse onreinheid zult gij niet naderen om haar schaamte te ontbloten’) een enorm diepe mystieke betekenis, een betekenis die alleen door één van de hoofdfiguren uit de Zohar, Rabbi Shim’on, zoon van Yochai, kon worden onthuld:

‘(…) when Rabbi Shim’on uttered the mystery of this verse, the eyes of all the Companions streamed tears, and all the words that he spoke were clear in their eyes (…)’.

Wat Rabbi Shim’on precies vertelde, wordt echter niet onthuld, omdat niemand, afgezien van zijn volgelingen, het onthulde mysterie zou kunnen bevatten. Wel wordt in de Zohar een verband gelegd tussen het menstruatiebloed uit Leviticus en het zwaard vol bloed dat wordt genoemd in Jesaja 34, vers 6. In de Zohar verloopt het contact tussen de oneindige Godheid en de mens via tien transcendentale stadia. Dit proces wordt soms weergegeven als het stromen van een rivier. De stadia opereren als filter en sluis. Het laatste stadium, dat zich het dichtst bij de menselijke realiteit bevindt (en volgens sommigen in verbinding staat met de menselijke ziel), heeft verschillende namen, waaronder ‘Tuin’, maar bijvoorbeeld ook ‘Maan’, ‘Bruid’ of ‘Koningin’. Het beeld van een rivier die uitstroomt in een tuin is ontleend aan Genesis 2, vers 10. Het laatste stadium in de transcendentale mystieke wereld representeert het vrouwelijke aspect van de Godheid. De Godheid is volgens de Kabbalah ook schepper van het kwaad (deze opvatting is gebaseerd op de tekst van Jesaja 45, vers 7). In de Zohar wordt dit kwaad in verband gebracht met de slang en de slang wordt weer in verband gebracht met menstruatie. Het kwaad hoopt zich volgens de kabbalisten met name op in het stadium van de transcendentale wereld dat ‘Oordeel’ of ‘Kracht’ wordt genoemd, een stadium dat volgens de kabbalisten rood is gekleurd. Omdat de ophoping van kwaad (met als gevolg het in Jesaja genoemde zwaard des oordeels vol bloed) de doorstroming van de rivier belemmert en met name barmhartigheid blokkeert, wordt met vaste regelmaat het kwaad afgevoerd uit het systeem via het laatste stadium en gedurende dat proces mag er geen contact zijn tussen de transcendentale wereld en de mens, omdat anders het kwaad vrij spel zou kunnen krijgen op aarde. Het tiende stadium heeft derhalve een duaal karakter omdat het van aard wisselt, respectievelijk voor de mens tijdelijk verboden terrein wordt ten behoeve van de afvoer van het kwaad. Op dat wisselende, duale aspect van dat stadium wordt volgens de kabbalisten gezinspeeld in Hooglied 2, vers 1 waarin sprake is van een roos en een lelie, alsmede in Genesis 3, vers 24 waarin sprake is van het wentelende zwaard waarmee de weg naar de boom des levens wordt bewaakt. Volgens de kabbalisten vormen biologische verschijnselen (menstruatie) en natuurverschijnselen (de stadia van de maan) een projectie in de menselijke realiteit van het proces dat zich in de mystieke, transcendentale wereld afspeelt. Volgens Leviticus kunnen ook mannen onrein worden. Dat doet zich onder andere voor bij accidentele (doorgaans nachtelijke) zaadlozingen. Koren wijst erop dat in Leviticus de onreinheid van een man van een geheel andere orde is dan de onreinheid van een vrouw en er niet mee kan worden vergeleken. Bij mannen wordt gesproken over het ‘vloeien uit zijn vlezigheid’ (Leviticus 15, vers 2) terwijl bij vrouwen met betrekking tot menstruatie wordt gesproken over ‘vloeiing in haar vlees’(FvH: cursivering). Omdat de onreinheid van de man slechts extern is, is zijn reinigingsproces relatief simpel ten opzichte van dat van de vrouw waar de bron van de onreinheid zich intern bevindt. Een ander verschil is dat de mannelijke onreinheid door libido wordt veroorzaakt en dat mannen door zelfbeheersing geacht worden hun accidentele lozingen te kunnen voorkomen, terwijl ‘de maandelijkse vloeiingen’ niet gerelateerd zijn aan libido en tevens buiten de invloed van vrouwen liggen.

Plinius de Oudere

De opmerkingen van Plinius de Oudere over menstruatie in Naturalis Historia behoren tot de categorie sterke verhalen of slap geklets. Hij wijst op de ongelofelijke krachten die uitgaan van menstruerende vrouwen. Contact met menstruerende vrouwen maakt wijn zuur, veroorzaakt dat fruit rottend uit de bomen valt, bijenkorven uitsterven, messen bot worden, koper en ijzer gaan roesten, ivoor en spiegels dof worden en honden dol. Menstruerende vrouwen zijn ook in staat om hagelstormen en wervelwinden te verjagen en stormen op zee te laten stoppen. Wanneer menstruerende vrouwen door een korenveld lopen, vallen rupsen, wormen, kevers en ander ongedierte dood neer. Het hebben van seks met een menstruerende vrouw leidt tot ziekte en dood van de man.

Louise O. Fresco

Een van de hoofdpersonen van de roman De Idealisten van Louise O. Fresco, ervoer het volgende in een niet nader genoemd land in Afrika:

‘Een keer had hij gezien hoe vrouwen in de latrine werden opgesloten omdat zij onrein werden geacht en geïsoleerd moesten worden, een oude gewoonte die volgens de zusters (FvH: van de missiepost waar de hoofdpersoon als dokter werkte) aan het verdwijnen was. Wellicht zeiden ze dat alleen om hem te kalmeren. Hij was er allerminst zeker van dat de dorpelingen hun begrip van onreinheid hadden ingeruild voor zijn lessen over hygiëne. Langs de rivier had hij verschillende keren afdakjes van twijgen gezien waar vrouwen dagenlang onder gehurkt zaten. Er werd hem gezegd dat ze onrein waren, de waarheid was dat ze menstrueerden. Het zwijgen van die vrouwen was het enige wat hij werkelijk ondraaglijk vond. Hun neergeslagen ogen, het nauwelijks merkbaar schudden van het hoofd, de angst waarmee ze reageerden als hij, met uiterste voorzichtigheid, hun hand probeerde te pakken. Onreinheid was een vloek voor het leven die ze aanvaardden’.

Menstruatie als inzet van maatschappelijke strijd

De beelden die uit de vorige paragraaf opstijgen rond menstruatie zijn stigma, taboe, schaamte, onbegrip, isolatie, fabeltjes en bovenal ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Een aantal feiten op een rij. Een vrouw is gemiddeld gedurende haar leven 2.535 dagen ongesteld. Gemiddeld gebruikt een vrouw gedurende haar leven 16.000 tampons en/of maandverbanden. Aangenomen wordt dat wereldwijd dagelijks ten minste 350 miljoen meisjes en vrouwen menstrueren. Sommige schattingen gaan zelfs uit van 800 miljoen meisjes en vrouwen per dag. Sedert 2000 vormt menstruatie een speerpunt van de WHO en de United Nations Population Fund. Het zwaartepunt vormt ‘Menstrual Health’, ‘an encompassing term that includes both menstrual hygiene management (MHM) as well as the broader systemic factors that link menstruation with health, well-being, gender, education, equity, empowerment, and rights.’ In enge zin gaat het bij MHM in de eerste plaats om het kunnen beschikken over maandverband. Verder gaat het om de toegang tot schoon water, zeep, wasbakken, privacy, afvalbakken en toegang tot informatie over menstruatie. In het rapport wordt opgemerkt:

‘Some studies from Kenya find that schoolgirls engage in transactional sex to pay for menstrual products, particularly for the younger, uneducated, economically dependent girls, and hypothesize that this increases their risk of HIV, unintended pregnancy and school dropout.’

In bredere zin gaat het ook om het wegnemen van het culturele stigma en de daaraan gekoppelde isolatie. Zo wordt in het rapport opgemerkt:

‘One of the most consistently mentioned issues for MHM is the high level of fear, shame, and either social or personal imposed limitations to mobility or other restrictions, which prevent girls and women from participating in school or other social events.’

Vanaf 2012 wordt Menstruation Health ook gezien als mensenrecht. De maatschappelijke strijd speelt zich niet alleen af in Afrika, maar bijvoorbeeld ook in de Verenigde Staten van Amerika. Enerzijds als gevolg van armoede. Zo zou volgens Laura Strausfeld in Bloomberg Opinion één op de vijf vrouwen niet over voldoende geld beschikken om tampons of maandverband te kunnen kopen. Anderzijds speelt menstruatie een rol in de strijd om gelijkheid en rechtvaardigheid. In dat kader wordt gesproken over ‘menstrual equity’.

‘Menstrual equity refers to equal access to hygiene products, but also to education about reproductive health.’

In het kader van de toegang tot producten die gerelateerd zijn aan menstruatie zijn er initiatieven op gang gekomen, zowel landelijk als lokaal, om deze gratis ter beschikking te stellen op scholen, in opvangcentra en gevangenissen. Ook zijn er initiatieven gaande om ze ter beschikking te stellen in openbare toiletten. Verder loopt er een initiatief om ondernemingen met meer dan 100 werknemers te verplichten tampons en maandverband ter beschikking te stellen aan werknemers (New York Times, 22 juli 2018). Sommige producenten zijn ertoe overgegaan om gratis tampons en maandverband ter beschikking te stellen aan ‘voedselbankachtige’ organisaties. Een ander punt van aandacht vormt de veiligheid van de producten. Zo zijn er soms pesticides en dioxines aangetroffen in de producten. Het Congres is er echter nog nimmer in geslaagd om wetgeving te introduceren die het testen en het publiceren van de testresultaten verplicht stelt. Op dat vlak is de hoop nu gevestigd op de overheidsinstanties die de middelen gratis ter beschikking gaan stellen. Omdat zij de grootste afnemers van de producten zullen worden, is de verwachting dat zij de producenten kunnen dwingen om de producten te testen en de testresultaten ter beschikking te stellen.

De hoofdmoot van de maatschappelijke strijd ziet met name op de belastingheffing ter zake van de aanschaf van tampons en maandverband, kortweg de Tampon Tax.

De Tampon Tax

In Spreekwoorden van Desiderius Erasmus komt de volgende passage voor onder het kopje ‘Van een dode belasting eisen’:

‘Van een dode belasting eisen wordt gezegd van kerels die, eerlijk of oneerlijk, met alles hun zakken weten te vullen. “Ze dwingen zelfs een lijk nog heffingen af”, schampert Aristoteles in Retoriek (boek ii) en hij legt uit dat dit gewoonlijk werd gezegd van mensen die op een beschamende manier uit alles munt zochten te slaan, uit pietluttige en vulgaire dingen, zoals Vespanianus met zijn urine, of uit schandelijke praktijken als pooierij en prostitutie, of door geld af te persen van Jan en alleman: vrienden, armen, bedelaars, en in het uiterste geval zelfs van de doden.’

De opmerking over Vespanianus ziet op het feit dat deze op enig moment had besloten belasting te heffen op het ophalen van urine door leerlooiers. Erasmus merkt op dat de blinde hebzucht zulke vormen heeft aangenomen dat nergens ter wereld nog iets bestaat, heilig of profaan, waaruit niet wat munt kan worden geslagen. Er is denk ik weinig fantasie voor nodig om te veronderstellen dat Erasmus, als hij nu nog zou leven, deze opmerkingen ook van toepassing zou hebben verklaard op de Tampon Tax, al was het maar omdat in Leviticus en de commentaren daarop een link wordt gelegd tussen menstruatie en de dood.

In veel jurisdicties wordt ter zake van de aankoop van menstruatiegerelateerde producten een vorm van kostprijsverhogende belasting geheven. De inzet van de strijd vormen zowel het feit dat de aanschaf is onderworpen aan heffing als de hoogte van het tarief. Voor wat betreft de hoogte van het tarief gaat het erom dat tampons enz. in sommige jurisdicties als een luxegoed worden gezien en daarom aan een tarief worden onderworpen dat hoger is dan het reguliere tarief. Zo zijn er voorbeelden dat bijvoorbeeld scheermesjes, viagra en condooms aan een laag tarief zijn onderworpen of zelfs zijn vrijgesteld, terwijl tampons en maandverband als luxegoed aan het hoogste tarief zijn onderworpen. De strijd om de Tampon Tax is een wereldwijd fenomeen. Een strijd waarin de tegenstanders van de heffing steeds meer succes hebben.

In het reeds genoemde rapport ‘Menstrual Health Management in East and Southern Africa’ worden de volgende ontwikkelingen genoemd:

‘a resolution by the East African Legislative Assembly (EALA, 2013) urges partner states to waive taxes on sanitary pads and make pads and pain killers available to schoolgirls. A few countries have removed taxes or provided free product supplies.’

Tot deze landen behoren Kenia en Oeganda. Zimbabwe heft geen belasting op de grondstoffen die worden gebruikt voor de productie van maandverband. Canada heeft de sales tax op menstruatiegerelateerde producten in 2015 afgeschaft. In de Verenigde Staten hebben bijvoorbeeld New York, Illinois, Florida en Connecticut de sales tax op menstruatiegerelateerde producten afgeschaft. De vraag is hoe lang de 36 Amerikaanse staten die nog steeds Tampon Tax heffen dat nog zullen kunnen volhouden. Binnenkort verschijnt namelijk in de University of Richmond Law Review een artikel van Bridget J. Crawford en Emily Gold Waldman, getiteld ‘The Unconstitutional Tampon Tax’. De auteurs betogen dat het heffen van de Tampon Tax in strijd is met de Amerikaanse grondwet, meer in het bijzonder met de zogenoemde Equal Protection Clause. In een uitvoerig betoog dat 45 pagina’s lang is, geven de auteurs aan dat naar hun mening sprake is van een heffing op het zijn van vrouw en dat dientengevolge de heffing discriminatoir is, een discriminatie waar geen objectieve rechtvaardigingsgrond voor bestaat. In de sales taxes bestaat een groot aantal vrijstellingen voor (medisch) noodzakelijke producten. Het feit dat tampons en maandverband niet onder die vrijstellingen worden genoemd, is volgens de auteurs mede veroorzaakt door het taboe dat rond menstruatie hangt:

‘it is logical to infer that various states’ tax treatment of menstrual hygiene products as luxuries rather than necessities is the result of a combination of indifference, lack of understanding, and discomfort toward women’s biological processes. Indeed, when a popular YouTube personality asked then-President Barack Obama about the tampon tax, he responded: “I have to tell you, I have no idea why states would tax these as luxury items. I suspect it’s because men were making the laws when those taxes were passed.” Various menstrual taboos – and notions of menstruation as unclean and very private – date back millennia, across numerous cultures. Even today in the United States, euphemisms are frequently used for menstrual periods and advertisements for menstrual hygiene products typically feature a blue liquid rather than a red substance that realistically illustrates menstrual blood. The invisibility of menstruation in our society has contributed, we believe, to the failure to affirmatively include menstrual hygiene products in the various tax exemptions for necessities’.

Aan het slot van hun betoog merken zij op:

‘Exempting menstrual hygiene products from sales taxation communicates that women are valued and necessary participants in all aspects of public life, and they should no longer suffer a tax penalty on account of their biology.’

De Europese dimensie van de Tampon Tax

Ook binnen de EU speelt de Tampon Tax, waarbij de discussie met name ziet op het van toepassing zijnde btw-tarief op tampons en maandverbanden. Zoals al gezegd, is in Nederland het lage tarief van toepassing. Er zijn echter ook landen waar dergelijke producten onder het hoge tarief vallen. België heeft nog maar zeer onlangs deze producten onder het lage tarief gebracht. Bij het pleiten voor een vrijstelling of het 0%-tarief voor tampons en maandverband stuitte men tot voor kort op het juridische argument dat de Btw-richtlijn de lidstaten daartoe geen ruimte biedt. Belasten van ‘sanitaire items’ tegen een tarief lager dan 5% of vrijstellen was onmogelijk. Uitzonderingen waren slechts toegestaan als bepaalde zaken ten tijde van de toetreding van een land tot de EU niet werden belast. Om die reden zijn bijvoorbeeld ‘sanitaire items’ in Ierland buiten de heffing gebleven. Moscovici heeft dat bijvoorbeeld in juni 2015 nog expliciet uiteengezet naar aanleiding van vragen gesteld door het Europese Parlement. Er is kort daarna echter een beweging in gang gezet tot aanpassing van de regels rond btw-tarieven. Het is aannemelijk dat David Cameron daartoe de aanzet heeft gegeven in de aanloop naar het Brexit-referendum. In Groot-Brittannië was de Tampon Tax al jaren een heet hangijzer, met name omdat – als gevolg van bepalingen ten tijde van de Britse toetreding tot de EG – bepaalde producten als ‘Jaffa Cakes’, scheermesjes en helikopters niet met btw worden belast, maar tampons en maandverband wel. Volgens sommige (samenzwerings)theorieën zou de Tampon Tax-discussie min of meer zijn gekaapt of dreigen te worden gekaapt door het Brexit-kamp, hetgeen voor Cameron aanleiding was om de regels rond de btw-tarieven op de Brusselse agenda te krijgen. Dat de Tampon Tax door Britse druk voorafgaand aan het Brexit-referendum op de Europese agenda kwam, is door Moscovici bevestigd in januari 2018 tijdens een persconferentie. Deze bewegingen hebben uiteindelijk geleid tot het voorstel tot aanpassing van Richtlijn 2006/112 inzake de btw-tarieven. Op grond van de voorgestelde richtlijn, mogen de lidstaten maximaal twee verlaagde tarieven hanteren, niet lager dan 5% (artikel 98, lid 1). In afwijking van deze hoofdregel, mogen de lidstaten echter in aanvulling op de twee verlaagde tarieven ook nog een tarief lager dan 5% hanteren alsmede een vrijstelling, met recht op vooraftrek (artikel 98, lid 2). De verlaagde tarieven en de vrijstelling bedoeld in artikel 98, lid 1 en 2 mogen uitsluitend ten goede komen aan de uiteindelijke consument en moeten een algemeen belang dienen (artikel 98, lid 3). De verlaagde tarieven en de vrijstelling van artikel 98, lid 1 en 2 mogen niet worden toegepast op specifiek benoemde ‘luxe-items’, zoals alcohol, wapens, tabak, edele metalen, juwelen, transportmiddelen, olie, gas, kunst, muziekinstrumenten, horloges, computers, electronica en diensten op het terrein van gokken (artikel 98, lid 3, slot jo. Annex IIIa bij de voorgestelde richtlijn). Gelet op de voorgeschiedenis van het voorstel tot wijziging van de richtlijn, is het opmerkelijk dat bijvoorbeeld in de preambule niet wordt gerefereerd aan de Tampon Tax respectievelijk aan hygiënische en sanitaire items. Tijdens de persconferentie in januari 2018 heeft Moscovici weliswaar gerefereerd aan de Tampon Tax, maar dat ging over de Britse aanleiding om over de btw-tarieven te komen praten en niet over de inhoud van de voorgestelde richtlijn zelf. De vraag is of ‘sanitaire’ of ‘hygiënische’ items als tampons en maandverband in aanmerking kunnen komen voor de vrijstelling met recht op vooraftrek, met name of die vrijstelling een algemeen belang dient als bedoeld in de richtlijn. De huidige bijlage III bij de Btw-richtlijn die omschrijft welke goederen en diensten tegen verlaagde tarieven mogen worden belast en waarin ‘producten bestemd voor de hygiënische bescherming van de vrouw’ worden genoemd, komt te vervallen volgens de voorgestelde richtlijn. Het is niet duidelijk of alle goederen en diensten die worden opgesomd in Bijlage III, onder het nieuw voorgestelde regime onder de vlag van ‘algemeen belang’ kunnen worden geschaard. Het begrip ‘algemeen belang’ wordt in de huidige Btw-richtlijn genoemd in de titel van Hoofdstuk 2 van Titel IX (vrijstellingen). De in artikel 132 Btw-richtlijn genoemde diensten en vrijstellingen vormen een nadere concretisering van wat in ieder geval als algemeen belang kwalificeert. Het is lastig om uit de zaken die in artikel 132 Btw-richtlijn worden genoemd een definitie van het begrip ‘algemeen belang’ te construeren die bruikbaar is bij de uitleg van het nieuw voorgestelde artikel 98, lid 3, van de richtlijn. Onder het begrip algemeen belang genoemd in het nieuw voorgestelde artikel 98, lid 3, zal mijns inziens vallen hetgeen over het algemeen bevorderlijk is voor de gezondheid en het welzijn van burgers respectievelijk het collectieve belang van de bevolking. Interessant is dat de parameters ‘algemeen belang’ en ‘luxe-items’ ook al aanwezig waren in het Duitse Umsatzsteuergesetz van 1922. Leveringen van bepaalde aangewezen luxegoederen, bijvoorbeeld personenauto’s, waren onderworpen aan een verhoogd tarief. Ondernemers die het luxe-item aanwendden ten behoeve van het algemeen belang konden echter op grond van artikel 20 van de wet een tegemoetkoming krijgen voor een deel van de verhoogde belasting. Deze bepaling leidde tot een procedure over de vraag of de aanschaf door een vrouwenarts van een auto geacht kon worden het algemeen belang te dienen. De patiënten van de vrouwenarts waren voornamelijk armlastige vrouwen die in een buitenwijk van een grote stad woonden, een wijk die niet met het openbaar vervoer kon worden bereikt. Het Duitse Reichsfinanzhof had niet veel woorden nodig om tot het oordeel te komen dat de aanschaf van de auto het algemeen belang diende. Het tijdig medische hulp kunnen bieden en krijgen is in het algemeen belang. Dat een vrijstelling voor tampons, maandverband en aanverwante zaken in het algemeen belang is, behoeft wat mij betreft ook weinig onderbouwing. Zoals reeds gemeld, is hygiënische menstruatie een mensenrecht. Bridget Crawford en Carla Spivack merken in dat verband op:

‘The tampon tax is a human rights issue because menstrual hygiene and affordable access to menstrual hygiene products are inextricably linked to rights to health, sanitation, education, dignity and work, among other rights. Eliminating taxes on menstrual hygiene products is consistent with the human right to be free from discrimination and other rights that flow therefrom.’

Afrondend

Wanneer de voorgestelde richtlijn wordt aanvaard, zal het met name de vraag zijn of Nederland de stap wil nemen om tampons, maandverband en aanverwante zaken die nu onder het verlaagde btw-tarief vallen, vrij te gaan stellen met recht op aftrek van voorbelasting. Onlangs heeft de Tweede Kamer zich sterk gemaakt voor de zogenoemde ‘Accidental Americans’, inwoners van Nederland die buiten hun schuld Amerikaans staatsburger zijn en daarvan fiscale hinder ondervinden. Als de richtlijn definitief wordt, zal de volksvertegenwoordiging zich hopelijk sterk maken voor ‘Accidental Women’, zij die buiten hun invloed als vrouw zijn geboren en die als gevolg daarvan gedurende een groot gedeelte van hun leven maandelijks met de biologische gevolgen daarvan worden geconfronteerd, zonder daar enige invloed op uit te kunnen oefenen. Deze biologische gevolgen zijn inherent aan het zijn van vrouw, het is niet iets wat voor alle mensen geldt, zoals bijvoorbeeld de noodzaak om te eten en te drinken. Het geen gebruik maken van zaken als tampons en maandverband om het ongemak tegen te gaan, is geen optie. Maatschappelijk zal ook niet worden aanvaard dat geen gebruik wordt gemaakt van ‘sanitaire items’ ten tijde van het menstrueren. Ik vermoed dat vooral bij mannen de vrees voor de door Plinius geschetste hondsdolheid nog latent in de genen zit. Ook ligt er een taak voor producenten om zich voor de vrijstelling in te zetten, bijvoorbeeld onder de vlag van maatschappelijk verantwoord ondernemen alsmede het verbeteren van het Nederlandse vestigingsklimaat, niet voor bedrijven maar voor vrouwen. Waarschijnlijk zullen er mannen zijn die in het kader van de discussie rond de Tampon Tax aandacht vragen voor de dagelijkse last van het scheren. Zij zullen ongetwijfeld een vrijstelling bepleiten voor scheerbenodigdheden. Die discussie kan wat mij betreft eenvoudig in de kiem worden gesmoord. Leviticus 19, vers 27 is helder: ‘de hoekrand van je baard zul je niet vernietigen’. Wie dat gebod overtreedt, dient gewoon belasting te betalen. Scheren is een luxe. Menstrueren niet.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Auteur(s)
mr. F. van Horzen
Meijburg & Co
NLF-nummer
NLF Opinie 2018/49
Judoreg
NFB2203
Publicatiedatum
26 september 2018

Naar de bovenkant van de pagina