Samenvatting
Nederland heeft de ambitie het Singapore van Europa te blijven; het Verenigd Koninkrijk heeft, pre- en post-Brexit, de ambitie het te willen worden. In het licht van deze ambitie en competitie – zo wordt ons verteld – moet de afschaffing van de dividendbelasting gezien worden. De voetbalclubs in de Engelse Premier League hebben dit jaar € 1,4 miljard in spelers geïnvesteerd. Dat was het oorspronkelijk geschatte bedrag aan dividendbelasting dat Nederland zou prijsgeven bij afschaffing van de dividendbelasting. Met inverdieneffecten van de afschaffing mag begrotingstechnisch geen rekening worden gehouden.
Paul de Haan vraagt zich af of iemand hem kan uitleggen waarom experts wel een schatting kunnen maken van de omzet behaald met de productie en distributie van illegale synthetische drugs (zo’n € 19 miljard) maar geen enkele econoom of andere sterrenwichelaar kan berekenen hoeveel Nederland met hoofdvestigingen verdient, met name niet hoe de aantrekkelijkheid kwantitatief gewogen kan worden (wat levert een hoofdkantoor direct en vooral indirect op) en hoe de kraamkamergedachte (dus: brievenbusje groeit uit tot groot bedrijf met banen) uitpakt.
Opinie
Singapore: het nieuwe Jeruzalem
In de Volkskrant stond recent een stuk over Rwanda en president Kagame. Het is in de stijl van de Nederlandse verslaglegging: veel mening en oordeel, weinig feiten en bewijsvoering. Kagame wil van Rwanda het Singapore van Afrika maken. Het Singapore van Azië, Singapore zelve dus, is met Nederland en Zwitserland, qua global competiveness één van de meest krachtige landen van de wereld. De oude Albert Winsemius (inderdaad, vader van Pieter) stond als topadviseur aan de wieg van het economische wonder van Singapore. Sterke man Lee Kuan Yew beschrijft hem als volgt:
In een ruim bemeten interview met zoon Pieter komt de vraag op of zijn vader dat wel kon doen. Het Singapore van Lee Kuan Yew was een autocratische stadstaat en in ieder geval geen democratie. Was Lee Yuan Kew geen despoot? Vader Albert en zoon Pieter zitten er niet mee. Singapore was in grote problemen; het had in die fase van zijn ontwikkeling problemen en moerassen. Er was een acute noodzaak aan stabiliteit en economische groei. Dus: een ongeremd democratisch samenzijn in westerse zin was in hun ogen geen optie en de steun van de bevolking voor Lee Yuan Kew was overweldigend. Als Singapore zich – vlak na de Tweede Wereldoorlog – al in een problematische situatie bevond, zou dat ook niet kunnen gelden voor Rwanda, na een reeks van aangrijpende bloedbaden? Ik denk dat Rwanda’s nadruk op governance, discipline en regulering niet onbegrijpelijk is geweest. De eigen opvattingen over democratie en het selectief toegepaste grondrechtendiscours door het Westen lijken vaak een afgewogen oordeel over andere staten in de weg staan.
China: 10% groei of vrijheid van meningsuiting
Waar de westerse democratieën worstelen met ongebreideld individualisme en regelhypertrofie, hebben de strak geleide kaders bijvoorbeeld in China zo’n 800 miljoen mensen uit armoede gehaald en al decennia lang circa 10% groei per jaar gerealiseerd. En als wij die beroemde hardwerkende Nederlander vragen of hij (m/v) 10% groei wil of radicale vrijheid van meningsuiting dan denk ik dat velen voor de 10% groei kiezen. De vraagstelling is natuurlijk al overtuigend bewijs tegen referenda. Het is wat Sontag zei over zogenoemde hoge en lage cultuur:
Dus: waarom moet ik kiezen en waarom is de keuze beperkt tot deze twee? Iedere tijd kent zijn eigen waanveronderstellingen.
Het is raar om te denken dat democratie en vrijheid synoniem zijn. John Gray zegt hierover:
Het uitgangspunt is dat Nederland een democratie is. Maar ‘vrij’ van bureaucratisch paternalisme van overheids- en bedrijfswege ben je hier te lande zeker niet. Ik kan me voorstellen dat er plekken zijn buiten Nederland waar men vrijer is. Vrijheid is kennelijk niet absoluut op te vatten. Nu de basis voor iedere samenleving wederkerigheid is, ruilt men wellicht stukken vrijheid in voor andere verworvenheden. Een van die verworvenheden is de rechtsstaat. Minstens zo belangrijk als die ‘woestijn van oneindige vrijheid’ is mijns inziens de rechtsstatelijkheid van een land. Hoe is het met de rechtsprekende macht gesteld en wat is het niveau en bereik van de (horizontale en verticale) rechtsbescherming? Op dat punt hebben landen als Rwanda en China nog wel wat in te halen, dunkt me.
Governance op fiscaal gebied nog grotendeels onontgonnen
Governance op fiscaal gebied is nog grotendeels onontgonnen, althans betrekkelijk eenzijdig ontwikkeld. Tot voor kort was het hoofdzakelijk de Parijse OECD-paus en -curie die encycliek na encycliek uitvaardigde en dat overigens voortreffelijk deed. Maar de OECD kon dat alleen maar doen binnen de Pax Americana met mandaat van Noord-Amerika en West-Europa. Met het wegvallen van die mondiale ordening en de veranderende machtsverhoudingen, moet ook de fiscale wereld weer vol aan de bak op het terrein van de governance. Net zoals de fiscale adviespraktijk zich moest herbezinnen op zijn rol en functie toen het primaat van de maximalisering van aandeelhouderswaarde wegviel. Kortom: werk aan de winkel!
Nederland wil het Singapore van Europa blijven
Nederland heeft de ambitie het Singapore van Europa te blijven; het Verenigd Koninkrijk heeft – pre- en post-Brexit – de ambitie het te willen worden. In het licht van deze ambitie en competitie – zo wordt ons verteld – moet de afschaffing van de dividendbelasting gezien worden. De voetbalclubs in de Engelse Premier League hebben dit jaar € 1,4 miljard in spelers geïnvesteerd. Dat was het oorspronkelijk geschatte bedrag aan dividendbelasting dat Nederland zou prijsgeven bij afschaffing van de dividendbelasting. Met inverdieneffecten van de afschaffing mag begrotingstechnisch geen rekening worden gehouden. (Waarom eigenlijk niet?) Kan iemand mij uitleggen waarom experts wel een schatting kunnen maken van de omzet behaald met de productie en distributie van illegale synthetische drugs ( zo’n € 19 miljard) maar geen enkele econoom of andere sterrenwichelaar kan berekenen hoeveel Nederland met hoofdvestigingen verdient, met name niet hoe de aantrekkelijkheid kwantitatief gewogen kan worden (wat levert een hoofdkantoor direct en vooral indirect op) en hoe de kraamkamergedachte (dus: brievenbusje groeit uit tot groot bedrijf met banen) uitpakt.
De poppenkast met de dividendbelasting
Nu is het vorenstaande geen empirisch doortimmerd betoog maar na weer eens de poppenkast met de dividendbelasting te hebben doorgenomen, vind ik het optreden van dit kabinet, tot deze week, erg pover. Om met Charlie Wilson te spreken:
Juist nu zou Rutte het eindspel moeten beheersen en dus pontificaal voor ‘zijn’ afschaffing moeten staan. Het is onverkoopbaar dat die afschaffing politiek zou worden teruggedraaid. Het zou mijns inziens een smet op het vestigingsklimatologische beleid werpen. Voorspelbaarheid en betrouwbaarheid van bestuur en wetgeving zijn onmisbare randvoorwaarden voor een gezond vestigingsklimaat. Eerst vandaag (31 augustus 2018) begrijp ik dat Rutte zijn rug heeft recht gehouden en daar verdient hij een dikke pluim voor. (En Snel pareert adequaat (brief van 24 augustus 2018, 2018-0000140072) Kamerleden Leijten/Nijboer en hun narrige vragen over de Big Four-bemoeienis.)
In de Verenigde Staten is eindelijk iets interessants uit het democratische kamp te melden. Senator Elizabeth Warren kwam met haar Accountable Capitalism Act. Ik laat haar aan het woord:
Warren komt met een gewaagd ontwerp om een fundamenteel probleem – megabedrijven met megawinsten – fundamenteel aan te pakken. Prachtig, fundamentele problemen moet je fundamenteel aanpakken. In het licht daarvan is de dividendbelasting een uiterst bewerkelijk vetvlekje op de rok van het fiscale universum. Blaas weg!
Tot slot: input voor internetconsultatie rulingbeleid
Tot slot is – veel meer dan de afgeschafte dividendbelasting – één van de kroonjuwelen van het Nederlandse bestuursrecht en het nationale vestigingsklimaat kennelijk aan herziening toe: de ruling. Input wordt gevraagd via https://www.internetconsultatie.nl/rulingpraktijk. Hier komt alvast mijn input:
- Vooroverleg en horizontaal toezicht zijn voorbeelden van modern bestuur en passen bij uitstek in de Nederlandse praktijk; voor de internationale bestuurspraktijk kan het een voorbeeld zijn om na te volgen. Het is ook een belangrijk, misschien wel het meest belangrijke fiscale onderdeel van het vestigingsklimaat.
- Het bijna heilige principe van wederkerigheid houdt in dat fatsoenlijke burgers en bedrijven recht hebben op zekerheid vooraf. In de meest pregnante vorm kan dat in de vorm van horizontaal toezicht; maar de ruling is een mooie, specifieke tussenvorm.
- Een minimalistische benadering is optimaal: less is more. De vraag naar ‘gemakkelijke’ ontwijkingsstructuren en zekerheid vooraf op dit soort structuren zal significant dalen als gevolg van BEPS, ATAD en nationale antimisbruikregels, dus verzin niet allemaal overbodige papiertjes voor een praktijk die voor een belangrijk deel gezuiverd zal worden van de papieren structuurtjes. Het aanbod zal aanzienlijk slinken.
- Voor alle rulings:
- Een bewijs van goed en fatsoenlijk gedrag – kan bijvoorbeeld door middel van een accountantsverklaring, adviseursverklaring en verklaringen van de raad van commissarissen of de grootaandeelhouder. Bij gebleken onjuistheid van dergelijke verklaringen is de ruling van meet af aan nietig en te vervolgen als economisch delict.
- Een economische nexus met Nederland is noodzakelijk – een open norm die recht doet aan de ontwikkelingen van technologie en bedrijfsvoering. De rule-based substance benadering is ineffectief gebleken, want vergt een controle achteraf die er niet is.
- Een termijn van vier jaar met mogelijke verlengingen is keurig lijkt me.
- Tussentijdse opzegging moet mogelijk zijn bij serieuze wijzigingen van regels of omstandigheden maar met redelijke overgangsperiodes.
- Renseignering van ruling naar Belastingdienst van aandeelhouder van rulingvennootschap.
- Geanonimiseerde publicatie (de geheimhoudingsplicht moet overeind blijven).
- Toezicht houden op de praktijk door de Rekenkamer met het Centraal Plan Bureau met een onderzoek één keer per drie jaar. Helemaal geen extra commissie nodig. Dit behoort tot de kerntaken van de Rekenkamer, eventueel gesecondeerd door het CPB en/of externe deskundigen.