Direct naar content gaan

Samenvatting

De ouders van een man waren gehuwd in gemeenschap van goederen. Door het overlijden van de moeder heeft de vader alle goederen van de nalatenschap verkregen waaronder de woning.
De zoon heeft als erfgenaam van rechtswege een vordering op zijn vader verkregen, overeenkomend met de waarde van zijn erfdeel.
Over deze vordering is hij in beginsel erfbelasting verschuldigd. De omvang van de vordering wordt mede bepaald door de waarde van de woning.
Op grond van de Successiewet geldt per 1 januari 2010 dat als waarde van de woning voor de bepaling van de erfbelasting de WOZ-waarde in aanmerking wordt genomen.
De zoon heeft de gemeente Delft verzocht om hem een zogenoemde belanghebbendenbeschikking ingevolge de Wet WOZ te verstrekken. De heffingsambtenaar heeft het verzoek afgewezen.
Volgens Rechtbank Den Haag en Hof Den Haag is dat terecht, maar de Hoge Raad denkt hier anders over.
Nu de omvang van de door de erfgenaam krachtens erfrecht verkregen overbedelingsvordering mede bepaald wordt door de WOZ-waarde, heeft de erfgenaam belang bij de vaststelling van de WOZ-waarde van de woning.
Gelet hierop moet de heffingsambtenaar ook aan de erfgenaam een belanghebbendenbeschikking afgeven, aldus de Hoge Raad. Dat hij geen mede-eigenaar is van die woning doet hieraan niet af.
De heffingsambtenaar heeft derhalve ten onrechte geweigerd aan het verzoek te voldoen, aldus de Hoge Raad.

Metadata

Rubriek(en)
Schenk- en erfbelasting
Belastingtijdvak
2011
Instantie
HR
Datum instantie
11 april 2014
Rolnummer
13/04507
ECLI
ECLI:NL:HR:2014:835
entry not found in index,bwbr0002226&artikel=21&lid=15,bwbr0002226&artikel=21&lid=5

Naar de bovenkant van de pagina