Direct naar content gaan

Samenvatting

X en haar zus zijn de enige erfgenamen van erflaatster.
Tot de nalatenschap behoren aandelen in een vastgoed bv die bij de aangifte successierecht door x zijn gewaardeerd op € 5.866.072. Daarbij is de onderhandse verkoopwaarde in verhuurde staat van de onroerende zaken van de bv gewaardeerd op € 6.850.000. De activiteiten van de bv bestaan uit het verhuren van onroerende zaken in een binnenstad.
X bepleit in beroep en hoger beroep een lagere waarde dan de aangegeven waarde. Hof Den Bosch volgt deze lagere waarderingen (liquidatiewaarde en een going-concernwaarde waarbij de operationele cashflow is gedisconteerd) niet en sluit aan bij de door de Inspecteur geaccepteerde intrinsieke waarde van de aandelen zoals vermeld in de successieaangifte.
Het Hof verwerpt het standpunt van X dat in deze berekening ten onrechte geen rekening is gehouden met verkoopkosten dan wel een nominale vennootschapsbelastingdruk. De waarde van de aandelen is immers berekend vanuit de gedachte dat de potentiële koper niet aanstonds over zal gaan tot verkoop van de vastgoedportefeuille.
Het Hof is daarnaast met Rechtbank Zeeland-West-Brabant van oordeel dat de bedrijfsopvolgingsfaciliteit geen toepassing vindt omdat in de bv geen materiële onderneming wordt gedreven. Er is geen sprake van werkzaamheden die het normale vermogensbeheer te boven gaan. 

Metadata

Rubriek(en)
Schenk- en erfbelasting
Belastingtijdvak
2008
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
25 maart 2016
Rolnummer
14/01095
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2016:1157
bwbr0002226&artikel=21,bwbr0002226&artikel=21&lid=13,bwbr0002226&artikel=35b

Naar de bovenkant van de pagina