Direct naar content gaan

Samenvatting

Deze zaak gaat over een gemeente die tegen betaling gelegenheid geeft tot parkeren op met slagbomen afgesloten parkeerterreinen en parkeergarages. De gemeente heeft voor de betreffende ontvangen parkeergelden geen omzetbelasting voldaan. De inspecteur heeft zich op het standpunt gesteld dat de gemeente als ondernemer is opgetreden en daarom over de ontvangen parkeergelden omzetbelasting verschuldigd is.
Het Hof heeft geoordeeld dat de gemeente als ondernemer moet worden aangemerkt vanwege concurrentieverstoring met privaatrechtelijke ondernemers die dergelijke parkeervoorzieningen exploiteren. Volgens het Hof mocht de gemeente niet op basis van het besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 19 februari 2004, nr. CPP2003/1967M (hierna: het Besluit), erop vertrouwen dat heffing van omzetbelasting achterwege kon blijven, omdat het Besluit naar het oordeel van het Hof niet ziet op parkeergelegenheden als de onderhavige, die zijn voorzien van fysieke barrières.
In het Besluit wordt het vertrouwen gewekt dat een gemeente geen omzetbelasting behoeft te voldoen over de parkeerbelasting die zij ter zake van het geven van gelegenheid tot parkeren in parkeergarages en op parkeerdekken heeft mogen heffen via een op artikel 225 van de Gemeentewet gebaseerde parkeerbelastingverordening.
De Staatssecretaris heeft in een toelichting op het Besluit vermeld dat een gemeente ingevolge artikel 225 van de Gemeentewet alleen bevoegdheid heeft om parkeerbelasting te heffen ter zake van parkeren op binnen de gemeenten gelegen terreinen of weggedeelten, die voor het openbaar verkeer openstaan. Volgens de toelichting zijn parkeergarages en parkeerdekken met een fysieke barrière zoals een hek of slagboom niet als zodanig aan te merken. Dat dergelijke terreinen of weggedeelten bij de in- en uitgang zijn voorzien van een fysieke barrière zoals een hek of (automatische) slagboom, brengt volgens de Hoge Raad echter nog niet mee dat deze terreinen of weggedeelten niet voor het openbaar verkeer openstaan.
De Hoge Raad concludeert dat het vertrouwen van het Besluit niet wordt ingeperkt door de omstandigheid dat de Staatssecretaris zich in de toelichting op het Besluit een te beperkte voorstelling heeft gemaakt van de soorten gevallen waarop het Besluit van toepassing kon zijn.
Het cassatieberoep van de gemeente wordt gegrond verklaard en de naheffingsaanslag wordt vernietigd. Conform A-G van Hilten.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
1997 - 2001
Instantie
HR
Datum instantie
15 oktober 2010
Rolnummer
09/01901
ECLI
ECLI:NL:HR:2010:BL5614
ECLI:NL:PHR:2010:BL5614
bwbr0002629&artikel=7&lid=3

Naar de bovenkant van de pagina