Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Het Deense belastingrecht kent een regeling waarbij op dividenden die worden uitbetaald aan buiten Denemarken gevestigde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) een bronbelasting is verschuldigd. Dit geldt echter (in beginsel) niet als het gaat om dividenden die worden uitbetaald aan in Denemarken gevestigde icbe’s.

De verwijzende Deense rechter (Østre Landsret) heeft aan het Hof van Justitie de volgende prejudiciële vraag voorgelegd:

Is een fiscale regeling op grond waarvan bronbelasting wordt ingehouden op dividenden die door Deense vennootschappen worden uitgekeerd aan buitenlandse icbe’s, in strijd met artikel 63 VWEU (vrij verkeer van kapitaal) of artikel 56 VWEU (vrij verkeer van diensten), wanneer vergelijkbare Deense icbe’s een vrijstelling van bronbelasting kunnen verkrijgen, ofwel omdat zij feitelijk aan hun leden een minimumuitkering betalen waarop bronbelasting wordt ingehouden, ofwel omdat zij technisch gezien een minimumuitkering berekenen waarop ten laste van hun leden bronbelasting wordt ingehouden?

Volgens A-G Mengozzi is er sprake van een beperking van het vrij verkeer van kapitaal. De regeling is derhalve in stijd met artikel 63 VWEU.

Deense regeling

Deze conclusie van A-G Mengozzi over in Denemarken actieve beleggingsinstellingen is ook relevant voor de aanhangige Nederlandse dividendbelastingprocedures over buitenlandse beleggingsinstellingen. De Deense wetgeving kent een min of meer vergelijkbare voorwaarde van een uitdelingsverplichting, wat de vergelijking met de Nederlandse fbi zeer relevant maakt. Met het oogmerk om dubbele belastingheffing te voorkomen en om ervoor te zorgen dat dividenden die worden uitgekeerd door Deense ondernemingen in Denemarken worden belast op het niveau van beleggers, heeft Denemarken specifieke wetgeving voor de zogenoemde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s). Onder de Deense wetgeving zijn uitgekeerde dividenden door Deense ondernemingen aan icbe’s vrijgesteld van dividendbelasting, indien de icbe’s in feite of fictief een minimumuitkering vaststellen aan hun deelnemers waarop een bronbelasting wordt ingehouden. Uitgekeerde dividenden door Deense ondernemingen aan buitenlandse icbe’s zijn niet vrijgesteld van dividendbelasting, indien zij niet aan de voorwaarden voldoen. De Deense verwijzende rechter heeft het HvJ prejudiciële vragen gesteld over de verenigbaarheid van deze regeling met het vrije verkeer van kapitaal en het vrije verkeer van diensten. Volgens de A-G kan dit verschil in behandeling niet-ingezeten icbe’s ervan weerhouden om te beleggen in Deense bedrijven en Deense beleggers ervan weerhouden om aandelen in niet-ingezeten icbe’s te verwerven. Derhalve concludeert de A-G dat de Deense belastingwetgeving een beperking van het vrije verkeer van kapitaal vormt.

Vergelijkbaarheid?

Metadata

Rubriek(en)
Europees belastingrecht
Belastingtijdvak
2000
Instantie
A-G HvJ
Datum instantie
20 december 2017
Rolnummer
C-480/16
Auteur(s)
mr. N. de Haan
BDO
NLF-nummer
NLF 2018/0424
Aflevering
22 februari 2018
Judoregnummer
JCDI:NFB1305

Naar de bovenkant van de pagina