Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De Heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum heeft de waarde van de onroerende zaak van X (belanghebbende) per waardepeildatum 1 januari 2018 voor het kalenderjaar 2019 vastgesteld op € 449.000.

Bij Hof Arnhem-Leeuwarden was in geschil of de waarde van de onroerende zaak op een te hoog bedrag is vastgesteld. X heeft betoogd dat de drie woningen in de door de Heffingsambtenaar overgelegde matrix als referentieobject ongeschikt zijn, en dat een andere woning (hierna: de andere woning) die wel in de door X overgelegde matrix maar niet in de door de Heffingsambtenaar overgelegde matrix is vermeld, als referentieobject moet dienen.

Het Hof heeft de Heffingsambtenaar gevolgd in diens standpunt dat de voor de andere woning berekende prijs per m3 ‘zozeer afwijkt van de andere gecorrigeerde prijzen per m3 dat die lage transactieprijs, zonder opgaaf van reden waarom die prijs zo laag is, buiten beschouwing moet blijven’.

Tegen dit oordeel heeft X met succes cassatieberoep ingesteld. Zonder nadere motivering is niet begrijpelijk het oordeel van het Hof dat reeds het verschil tussen de door de Heffingsambtenaar berekende prijs per m3 van de andere woning en de prijzen per m3 die zijn vermeld in de door de Heffingsambtenaar overgelegde matrix, aanleiding is de door X genoemde gegevens met betrekking tot de recente verkoop van die woning buiten beschouwing te laten.

De Hoge Raad verwijst het geding naar Hof Den Bosch.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2019
Instantie
HR
Datum instantie
29 april 2022
Rolnummer
21/03975
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:664
Auteur(s)
drs. O.M. Menger
Fiscaliade
NLF-nummer
NLF 2022/0914
Aflevering
12 mei 2022
Judoregnummer
JCDI:NFB5003
bwbr0007119&artikel=17,bwbr0007119&artikel=17

Naar de bovenkant van de pagina