Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(33)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

A-G IJzerman heeft conclusie genomen in drie samenhangende zaken inzake de heffing van rioolrecht.
In 2005 heeft de gemeente Nijmegen besloten in 2006 aanzienlijke investeringen te doen voor onderhoud en vervanging in het gemeentelijke rioleringsstelsel, en om, anders dan voorheen, de kosten van de gemeentelijke riolering volledig te gaan dekken uit de heffing van rioolrecht. Voorts is besloten met ingang van 2006 rioolrecht niet langer ook te heffen van gebruikers, maar alleen nog van, kort gezegd, eigenaren. Een en ander heeft voor eigenaren in 2006 geleid tot een forse verhoging van het rioolrecht. Nijmegen heeft ervoor gekozen de rioolinvesteringen over het jaar 2006 direct ten laste van dat jaar te brengen en daarmee onderdeel te maken van de geraamde lasten voor het in dat jaar aan de eigenaren berekende rioolrecht. De vraag is of de Gemeente dat zo mocht doen. Indien dat niet het geval mocht zijn, maar afschrijving had moeten plaatsvinden, staat vast dat in 2006 de geraamde baten de lasten overstijgen, zodat de Verordening rioolrecht 2006, geheel of gedeeltelijk, onverbindend is, hetgeen vernietiging van de aan drie belanghebbenden opgelegde aanslagen zou betekenen.
Rechtbank Arnhem heeft geoordeeld dat afschrijving dient plaats te vinden en dat dan de geraamde baten de geraamde lasten overtreffen, zodat de Verordening rioolrecht 2006 onverbindend is. Het Hof heeft in hoger beroep echter geen verplichting tot afschrijving aanwezig geacht en heeft de uitspraak van de Rechtbank vernietigd. De belanghebbenden komen in cassatie op tegen dat oordeel, mede onder aanvoering van motiveringsklachten tegen de hofuitspraak.
De voornaamste rechtsvraag in deze procedure is in hoeverre door een gemeente in een bepaald jaar gedane investeringen in het gemeentelijke rioleringsstelsel in één keer ten laste van dat jaar mogen of moeten worden gebracht, dan wel activering en afschrijving over dat jaar en volgende jaren moet plaatsvinden. Volgens A-G IJzerman heeft het Hof terecht geen verplichting tot afschrijving aanwezig geacht omdat geen sprake is van uitbreidingsinvesteringen, zijnde investeringen waardoor het aantal toekomstige aansluitingen zal toenemen. Hij concludeert tot ongegrondverklaring van de cassatieberoepen.

Metadata

Instantie
HR
Datum instantie
6 januari 2012
Rolnummer
10/03676
ECLI
ECLI:NL:HR:2012:BR0676
ECLI:NL:PHR:2012:BR0676
bwbid=bwbr0&artikel=229b

Naar de bovenkant van de pagina