Direct naar content gaan

Samenvatting

De natuurlijke personen A en B, woonachtig in Duitsland en Zwitserland, hebben elk een aandelenbelang van minder dan 5% in X bv. X bv is een in Nederland gevestigde, niet-beursgenoteerde vennootschap. De aandelen worden ingekocht (anders dan ter tijdelijke belegging).

Per aandeel bedraagt:

  • de verkrijgingsprijs € 135;
  • de inkoopprijs € 175;
  • het gemiddeld op de aandelen gestorte kapitaal € 75.

Vanwege de inkoop is Nederlandse dividendbelasting verschuldigd over het verschil tussen de inkoopprijs en het gemiddeld op de aandelen gestorte kapitaal. Dat is per aandeel: 15% x (€ 175 -/- € 75) = € 15.

Het voordeel waarover dividendbelasting wordt geheven (€ 100) is dus hoger dan het feitelijk door A en B behaalde voordeel (€ 40).

Duitsland en Zwitserland betrekken de inkomsten uit de inkoop bij A en B in de heffing. Beide landen verlenen daarbij verrekening voor de ingehouden Nederlandse dividendbelasting. Zij beperken die verrekening echter tot de dividendbelasting die betrekking heeft op het verschil tussen inkoopprijs en verkrijgingsprijs: 15% x (€ 175 -/- € 135) = € 6.

Vraag

Dient Nederland op basis van het Verdrag Nederland-Duitsland en/of het Verdrag Nederland-Zwitserland aan A en/of B een vermindering van dividendbelasting te verlenen ad € 9?

Antwoord

Nee, deze verdragen verplichten Nederland niet om de ingehouden dividendbelasting te verminderen.

Metadata

Rubriek(en)
Dividendbelasting
Internationaal belastingrecht
Belastingtijdvak
2024 e.v.
Instantie
Belastingdienst
Datum instantie
30 januari 2024
Rolnummer
KG:040:2024:2
NLF-nummer
NLF 2024/0368
Aflevering
6 februari 2024
bwbr0002515&artikel=3,bwbr0002515&artikel=3,bwbv0004082&artikel=3,bwbv0004082&artikel=3,bwbv0005862&artikel=3,bwbv0005862&artikel=3

Naar de bovenkant van de pagina