Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) woont sinds 1992 in België. Hij hield tot in 2006 25,5% van de aandelen in een in Nederland gevestigde bv. De bv is in 2006 ontbonden. Zij heeft in dat jaar aan X liquidatie-uitkeringen gedaan tot een bedrag van in totaal € 1.379.370 (hierna: de liquidatie-uitkering).

Voor Hof Den Bosch was onder meer in geschil of de Inspecteur terecht de liquidatie-uitkering heeft gerekend tot het belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang van X en in de heffing van inkomstenbelasting heeft betrokken met toepassing van een tarief van 15% op grond van artikel 10 Verdrag Nederland-België (2001).

Het Hof heeft geoordeeld dat de heffing van inkomstenbelasting door Nederland over de liquidatie-uitkering niet in strijd komt met de in artikel 63 VWEU neergelegde vrijheid van kapitaalverkeer. Het Hof heeft voorts geoordeeld dat er geen ongerechtvaardigde ongelijke behandeling plaatsvindt van een inwoner van België die houder is van een aanmerkelijk belang in een in Nederland gevestigde vennootschap (hierna: Belgische aanmerkelijkbelanghouder) en die, zoals X, een liquidatie-uitkering van die vennootschap ontvangt, ten opzichte van een Belgische aanmerkelijkbelanghouder die zijn aandelen vervreemdt.

Tegen dit oordeel heeft X cassatieberoep ingesteld, maar de Hoge Raad bevestigt het oordeel van het Hof. Het cassatieberoep wordt ongegrond verklaard.

Conform Conclusie A-G Niessen (NLF 2019/0838, met noot van Boulogne).

Belanghebbende, een in België woonachtige aanmerkelijkbelanghouder (ab-houder), heeft in 2006 een liquidatie-uitkering ontvangen van een in Nederland gevestigde bv. Deze liquidatie-uitkering is – met toepassing van artikel 10, lid 2, onderdeel b, Verdrag Nederland-België – in Nederland in de inkomstenbelastingheffing betrokken tegen een tarief van 15%. In cassatie is in geschil of Nederland deze liquidatie-uitkering mag belasten. Daartoe draagt belanghebbende, tevergeefs, drie argumenten aan, die hieronder nader worden besproken.

De heffing van inkomstenbelasting over de liquidatie-uitkering is strijdig met de vrijheid van kapitaalverkeer

Metadata

Rubriek(en)
Internationaal belastingrecht
Belastingtijdvak
2016
Instantie
HR
Datum instantie
21 juni 2019
Rolnummer
18/02384
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:1019
Auteur(s)
dr. mr. T.M. Vergouwen
De Brauw Blackstone Westbroek/ Universiteit Leiden
NLF-nummer
NLF 2019/1692
Aflevering
25 juli 2019
Judoregnummer
JCDI:NFB2635
bwbr0011353&artikel=4.16&lid=1,bwbr0011353&artikel=4.16&lid=1,bwbv0001506&artikel=63,bwbv0001506&artikel=63,bwbv0001563&artikel=10&lid=2,bwbv0001563&artikel=10&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina