Samenvatting
X (belanghebbende) heeft bezwaar gemaakt tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting, opgelegd nadat hij bij het betalen van die belasting een verkeerd kenteken in de parkeerautomaat had ingevoerd. De Heffingsambtenaar heeft X bij brief uitgenodigd voor een ‘telefonische hoorzitting’ teneinde te worden gehoord op het door hem ingediende bezwaarschrift. Bij die gelegenheid heeft de Heffingsambtenaar reeds medegedeeld dat aan het bezwaar tegemoet wordt gekomen en de naheffingsaanslag wordt vernietigd, en het telefoongesprek daarom alleen nog betrekking kon hebben op vergoeding van de kosten van de bezwaarfase. Het telefoongesprek heeft vervolgens plaatsgevonden tussen de Heffingsambtenaar en de gemachtigde van X.
De Heffingsambtenaar heeft het bezwaar gegrond verklaard, de naheffingsaanslag vernietigd, maar geen kostenvergoeding toegekend.
Voor Hof Amsterdam was in geschil of X recht heeft op vergoeding van kosten van de bezwaarfase. Het Hof heeft geoordeeld dat X recht heeft op vergoeding van de kosten van bezwaar. Het Hof heeft echter geen punten toegekend voor het telefoongesprek. Daartoe heeft het Hof overwogen dat niet is gesteld of aannemelijk geworden dat het telefonisch horen op een zodanige wijze heeft plaatsgevonden dat het op één lijn moet worden gesteld met een verschijnen ter hoorzitting.
Het tegen dit oordeel ingestelde cassatieberoep wordt ongegrond verklaard. De telefonische hoorzitting had slechts betrekking op de vergoeding van kosten van de bezwaarfase en niet op de beslissing op het bezwaar. Daarvan uitgaande geeft het oordeel van het Hof dat dit telefoongesprek niet op één lijn kan worden gesteld met het verschijnen ter hoorzitting naar aanleiding van een ingediend bezwaar, als bedoeld in artikel 7:2, lid 1, Awb, niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting.