Direct naar content gaan

Samenvatting

Dit besluit (Stcrt. 2024, 17312) bevat het beleid van de staatssecretaris voor de beleggingsinstelling bedoeld in artikel 28 Wet VpB 1969. Gewijzigd ten opzichte van het ingetrokken besluit van 14 oktober 2022 (2022-219522, NLF 2022/2221, met noot van Adema), is het volgende.

  • Er is een goedkeuring opgenomen met betrekking tot de financieringslimiet en tijdelijke overschrijding door vergissing (onderdeel 2.3).
  • Verduidelijkt is dat het voor de aandeelhoudersvereisten buiten aanmerking laten van de juridische eigenaar zonder enig economisch belang ook geldt voor de bestuurdersvereisten (onderdeel 3.6.2).
  • Verduidelijkt is ook dat voor de goedkeuring voor door een dochtermaatschappij behaalde vervreemdingswinst op onroerend goed, het in een bepaalde situatie aanvaardbaar is om aan te sluiten bij de vervreemdingswinst volgens haar commerciële jaarrekening (onderdeel 5.1.2, laatste alinea).
  • Vervallen is onderdeel 6.3 over de spoedreparatie fiscale eenheid en de berekening voor uitdeling beschikbare winst. De daarin gegeven goedkeuring is intussen opgenomen in artikel 2 BBI.
  • Vervallen is ook onderdeel 7.1 over de keuze om per 1 januari 2001 geen herbeleggingsreserve te vormen. Gezien het tijdsverloop en het beschrijvende karakter van dit onderdeel heeft het niet langer voldoende belang.
  • Ten slotte zijn ook enkele beperkte redactionele wijzigingen toegepast.

Dit besluit is met ingang van 11 juni 2024 in werking getreden. Het besluit van 14 oktober 2022 is ingetrokken met ingang van deze datum.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Dividendbelasting
Belastingtijdvak
11 juni 2024 e.v.
Instantie
MvF
Datum instantie
22 mei 2024
Rolnummer
2024-11642
Auteur(s)
mr. F. van Horzen
Meijburg & Co
NLF-nummer
NLF 2024/1411
Aflevering
18 juni 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6445
bwbr0002672&artikel=6a,bwbr0002672&artikel=6a,bwbr0002672&artikel=28,bwbr0002672&artikel=28

Naar de bovenkant van de pagina