Direct naar content gaan

Samenvatting

Een fiscale eenheid, die zich bezig houdt met het ontwerpen, produceren en verkopen van hydraulische systemen en daarmee samenhangende artikelen, had geweigerd inzage te verstrekken in de verslagen van de management- en commissarissenvergaderingen. Het Hof had omkering van de bewijslast geweigerd omdat die inzage van geen of uiterst gering belang was voor de royalties van 1995. Dat oordeel vindt de Hoge Raad onjuist omdat die verslagen gegevens plegen te bevatten die voor de belastingheffing van belang zijn. De Hoge Raad oordeelt vervolgens dat de vraag of het niet overleggen van zogenaamde due dilligence rapporten, die van derden afkomstig zijn, ook tot omkering van de bewijslast leidt in deze zaak geen beantwoording meer behoeft omdat die omkering reeds op een andere grond moet plaatsvinden. Niettemin beslist de Hoge Raad dat van die rapporten van derden niet die gedeelten behoeven te worden overgelegd die ten doel hebben de fiscale positie van de eenheid te belichten of hem daaromtrent te informeren. Dat geldt ook voor gegevens van feitelijke of beschrijvende aard die met dat doel in die rapporten zijn opgenomen. De overige gedeelten van die rapporten moeten wel worden overgelegd. Voorts casseert de Hoge Raad de uitspraak ook voor een gemaakte rekenfout. De zaak is verwezen. Ten dele anders A-G Wattel.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
1995
Instantie
HR
Datum instantie
23 september 2005
Rolnummer
38.810
ECLI
ECLI:NL:HR:2005:AU3140
ECLI:NL:PHR:2005:AU3140
bwbr0002320&artikel=47&lid=1,bwbr0002320&artikel=53&lid=1,bwbr0002320&artikel=53a&lid=1,bwbr0003954&artikel=10h&lid=5

Naar de bovenkant van de pagina