Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Een attractiepark dat in het voorseizoen dagelijks 7.000 à 10.000 bezoekers ontvangt en in het hoogseizoen 20.000 à 25.000, beschikt over een grote parkeerruimte. Circa 2/3 van de bezoekers maken van die ruimte gebruik. De anderen komen per touringcar of openbaar vervoer. Voor het stallen van een fiets betaalt men een vergoeding van 0,50 euro per dag, voor het parkeren van een personenauto 5 euro per dag. De touringcars kunnen vrij parkeren. Men kan ook abonnementen verkrijgen. Het Hof achtte het verlenen van parkeermogelijkheden een aparte dienst die niet als bijkomstig opgaat in het verlenen van toegang tot het park (waarvoor het lage BTW-tarief geldt). Voor parkeren geldt het hoge tarief. Onder verwijzing naar HvJ EG 25 februari 1999, Zaak C-349/96, BNB 1992/224, beslist de Hoge Raad dat de oordelen van het Hof geen blijk geven van een onjuiste rechtsopvatting.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
1 oktober 2002 tot en met 31 oktober 2002
Instantie
HR
Datum instantie
10 maart 2006
Rolnummer
41.811
ECLI
ECLI:NL:HR:2006:AV4043
bwbr0002629

Naar de bovenkant van de pagina