Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) stelt in deze procedure dat zij recht heeft op aftrek van uitgaven voor inkomensvoorzieningen, omdat zij in 2018 € 20.308 heeft gestort op de lijfrentespaarrekening bij de ABN AMRO. Er is sprake van een aanvulling op haar pensioen en dit komt als zodanig in aanmerking voor de aftrek van uitgaven voor inkomensvoorzieningen, aldus X. Het bedrag van € 20.308 betreft een geëxpireerde lijfrenteverzekering en is door Delta Lloyd overgeboekt op een ABN AMRO-rekening.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de Inspecteur de aftrek van uitgaven voor inkomensvoorzieningen terecht heeft geweigerd. Artikel 3.124 Wet IB 2001 bepaalt dat alleen op de belastingplichtige drukkende uitgaven voor inkomensvoorzieningen aftrekbaar zijn. Uit de stukken van het dossier van X blijkt niet dat in 2018 sprake is geweest van op X drukkende premies. De geëxpireerde lijfrenteverzekering bij Delta Lloyd is fiscaal geruisloos omgezet met toepassing van artikel 3.134 Wet IB 2001, waarbij de nieuwe bancaire pensioenvoorziening bij de ABN AMRO geacht wordt een voortzetting te zijn van de geëxpireerde lijfrenteverzekering. Fiscaal gezien heeft er geen wijziging plaatsgevonden.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
13 januari 2023
Rolnummer
21/5094
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2023:188
NLF-nummer
NLF 2023/0222
Aflevering
26 januari 2023
bwbr0011353&artikel=3.124,bwbr0011353&artikel=3.124,bwbr0011353&artikel=3.134,bwbr0011353&artikel=3.134

Naar de bovenkant van de pagina