Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Rijnvarende X (belanghebbende) is in 2016 in loondienst werkzaam voor A (AG), gevestigd in Liechtenstein. In 2016 zijn in Liechtenstein socialezekerheidspremies voor X betaald.

De SVB heeft aan X een A1-verklaring afgegeven voor de periode vanaf 20 oktober 2015 tot en met 31 maart 2019, waarbij het Nederlandse socialezekerheidsrecht op X van toepassing is verklaard. De A1-verklaring staat onherroepelijk vast.

X heeft in haar aangifte IB/PVV 2016 vrijstelling verzocht van de heffing van premie volksverzekeringen. De Inspecteur heeft dit verzoek afgewezen.

Voor Hof Den Haag was onder meer in geschil of de in 2016 in Liechtenstein geheven socialezekerheidspremies kunnen worden verrekend met de over dat jaar in Nederland geheven premie volksverzekeringen. Nu de A1-verklaring definitief is, heeft het Hof geoordeeld dat artikel 73 Toepassingsverordening geen grond kan vormen voor de Inspecteur om verrekening van premies toe te staan.

X heeft cassatieberoep ingesteld.

Het eerste middel, dat betrekking heeft op de vraag of X in Nederland premieplichtig is voor de volksverzekeringen, wordt met toepassing van artikel 81 Wet RO ongegrond verklaard.

Het tweede middel betoogt dat het Hof ten onrechte artikel 73, lid 2, Toepassingsverordening niet heeft toegepast.

Anders dan het Hof heeft geoordeeld, is artikel 73 Toepassingsverordening in casu van toepassing, oordeelt de Hoge Raad. Dit kan echter niet tot cassatie leiden.

Een verplichting voor de Inspecteur om over te gaan tot een verrekening als bedoeld in artikel 73, lid 2, Toepassingsverordening ontstaat pas wanneer het bevoegde orgaan in Liechtenstein de in 2016 voor X betaalde premies heeft overgemaakt aan het bevoegde orgaan in Nederland. Hieraan is niet voldaan. De Inspecteur was daarom in dit geval nog niet gehouden om tot verrekening over te gaan. Het middel faalt daarom.

Conform Conclusie A-G Wattel (NLF 2022/2430), met gemeenschappelijke bijlage (NLF 2022/2394, met noot van Bröker).

Metadata

Rubriek(en)
Sociale verzekeringen
Belastingtijdvak
2016
Instantie
HR
Datum instantie
27 oktober 2023
Rolnummer
21/05322
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:1407
Auteur(s)
mr. H.B. Bröker
Deloitte
NLF-nummer
NLF 2023/2573
Aflevering
16 november 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB6082

Naar de bovenkant van de pagina