Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In dit kort geding draait het om het verschoningsrecht. Het Openbaar Ministerie heeft in 2015 met toepassing van de opsporingsbevoegdheid uit artikel 126ng/ug Sv. een grote hoeveelheid e-mailberichten van de verdachten (vermogensbeheerder; Box c.s.) via een e-mailprovider verkregen. Tussen deze e-mailberichten bevond zich ook correspondentie tussen verdachte(n) en advocaten. Hof Den Bosch stelt vast dat het verschoningsrecht van de advocaten op structurele wijze is geschonden. De Staat erkent dat er fouten zijn gemaakt, maar noemt deze incidenteel en per ongeluk gemaakt. Volgens de Staat is de huidige werkwijze die het OM hanteert in overeenstemming met de wet en is het verschoningsrecht voldoende gewaarborgd.

Het komt het Hof voor dat de uitleg van de Staat van artikel 126aa Sv. niet kan worden gevolgd omdat die uitleg niet aansluit bij overige regelgeving en bij de jurisprudentie omtrent het verschoningsrecht. Bovendien biedt die uitleg onvoldoende waarborgen om te voorkomen dat het verschoningsrecht in het gedrang komt.

Het Hof stelt voor om een aantal prejudiciële vragen stellen aan de Hoge Raad, omdat het hier gaat om een fundamenteel rechtsbeginsel en dit bij de uitoefening van opsporingsbevoegdheden door het OM van belang kan zijn in vele (lopende) strafzaken. Alle vragen hebben betrekking op de situatie dat in een geautomatiseerd werk opgeslagen gegevens worden gevorderd op grond van artikel 126ng/ug Sv. en dat de in de vragen bedoelde advocaat niet zelf verdachte is.

Het Hof stelt partijen in de gelegenheid zich bij akte – uitsluitend – uit te laten over de inhoud van de te stellen vragen.

Vanwege de grote reikwijdte ziet het Hof ook aanleiding om een voorlopige maatregel te treffen in afwachting van beantwoording van de vragen door de Hoge Raad. Met deze tijdelijke maatregel wordt de Staat geboden de selectie/filtering en beoordeling van gegevens die zijn verkregen met de opsporingsbevoegdheid van artikel 126ng/ug Sv. aan de rechter-commissaris over te laten. Daarbij gaat het Hof ervan uit dat gegevens die na selectie/filtering en beoordeling door de rechter-commissaris mogelijke geheimhoudersgegevens zijn, niet worden vrijgegeven, althans niet voordat de betrokken advocaat daarvoor toestemming heeft gegeven of daarover zijn oordeel heeft kunnen geven en op een eventueel bezwaar door de rechter onherroepelijk afwijzend is beslist.

Metadata

Rubriek(en)
Strafrecht
Belastingtijdvak
2015
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
2 mei 2023
Rolnummer
200.310.320/01
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2023:1329
Auteur(s)
mr. D.G. Barmentlo
FT-advocaten
NLF-nummer
NLF 2023/1267
Aflevering
8 juni 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB5807

Naar de bovenkant van de pagina