Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(1)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een kantoor van accountants en belastingadviseurs (X; belanghebbende) heeft een cliënt geadviseerd en gefaciliteerd bij het opzetten van een truststructuur.

Bij de civiele kamer van Rechtbank Rotterdam is in de kern in geschil de advisering door X over de truststructuur. Niet in geschil is dat die advisering plaatsvond op basis van een overeenkomst van opdracht. Ingevolge artikel 7:401 BW moet de opdrachtnemer bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed opdrachtnemer in acht nemen. Van belastingadviseurs en accountants mag worden verwacht dat zij handelen zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot te werk zou zijn gegaan.

De Rechtbank is van oordeel dat een redelijk bekwaam en redelijk handelend belastingadviseur zijn cliënten niet adviseert met betrekking tot het tot stand brengen van een structuur die neerkomt op belastingontduiking. Hij stelt zijn cliënten niet bloot aan een groot risico op toekomstige problemen met de Belastingdienst met voorzienbaar ingrijpende negatieve financiële consequenties en een reëel risico op strafrechtelijke vervolging. X heeft wel met betrekking tot het tot stand brengen van een dergelijke structuur geadviseerd. Haar medewerkers zijn bovendien actief betrokken geweest bij het implementeren en uitvoeren van die structuur en haar medewerkers zijn ook betrokken geweest bij het onjuist en onvolledig informeren van de Belastingdienst over die structuur en bij het weghouden van relevante informatie voor de Belastingdienst. Kortom, de belastingadviseurs en accountants van X hebben niet gehandeld zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot te werk zou zijn gegaan, oordeelt de Rechtbank.

De voor vergoeding in aanmerking komende schade van de cliënt wordt met 50% verminderd, omdat deze schade mede een gevolg is van aan de cliënt toe te rekenen omstandigheden.

De maatmanbelastingadviseur

De onderhavige zaak gaat over de aansprakelijkstelling van een accountants-/belastingadvieskantoor (een van de grotere Nederlandse accountantskantoren, te weten Baker Tilly Berk) door een voormalige cliënt voor onjuiste advisering, maar is toch enigszins a-typisch. Het betreft hier de advisering van een Cypriotische royaltystructuur en implementatie daarvan eind 2006 ten behoeve van een Nederlandse ondernemer. Rechtbank Rotterdam is streng in haar oordeel over de fiscale advisering van de betrokken belastingadviseur. De structuur zoals door het belastingadvieskantoor geadviseerd was volgens de Rechtbank van aanvang af aan fiscaal ontoelaatbaar (r.o. 4.15). De ‘evidente strekking’ van de constructie was om belasting te ontduiken (r.o. 4.17). Het daaruit voortvloeiende oordeel van de Rechtbank dat het belastingadvieskantoor ernstig tekortgeschoten is in de nakoming van zijn opdracht jegens de klant is dan ook niet verrassend. Dat toerekenbaar tekortschieten van de belastingadviseur kwalificeert in dit geval volgens de Rechtbank jegens de overige betrokken eisers niet-opdrachtgevers (‘met de opdrachtgever verbonden personen’) als een onrechtmatige daad (zie r.o. 4.18). Zowel uit hoofde van toerekenbaar tekortschieten als uit hoofde van onrechtmatige daad wordt getoetst aan het maatmancriterium: de redelijk handelende en redelijk bekwame belastingadviseur. Deze maatman geeft uiteraard geen dubieuze adviezen die leiden tot belastingontduiking en helpt ook niet mee bij de implementatie daarvan. Als de cliënt aan de ‘maatmanbelastingadviseur’ vraagt om belastingontduiking te adviseren, te implementeren en/of te faciliteren, zal deze maatman zich daarvan onthouden en de cliënt op het rechte pad proberen te houden. De crux – waarom het fiscale advies en implementatie daarvan door de Rechtbank wordt bestempeld als van aanvang af fiscaal ontoelaatbaar – is dat de prijs van royalty’s betaald voor gebruik van het merk ‘Dutch Wallcoverings’ door de Nederlandse groepsvennootschap (een groothandel in behangrollen) aan een Cypriotische groepsvennootschap zich volstrekt niet verhoudt met de werkelijke waarde voor het gebruik van het merk (r.o. 2.7). Het verschil tussen de gehanteerde prijs en de marktprijs was zodanig groot dat ook een leek kan zien dat er iets niet klopt.

Royaltystructuur

Metadata

Rubriek(en)
Civiel recht
Belastingtijdvak
2006
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum instantie
29 november 2017
Rolnummer
C/10/503430 / HA ZA 16-555
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2017:9390
Auteur(s)
mr. Y.E.J. Geradts
Geradts & Vetter Advocaten
NLF-nummer
NLF 2018/0038
Aflevering
4 januari 2018
Judoregnummer
JCDI:NFB1073
bwbr0005290&artikel=7.401

Naar de bovenkant van de pagina