Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een belastingadviseur is strafrechtelijk veroordeeld in verband met zijn betrokkenheid – samen met anderen – bij transacties waarin kasgelden van vennootschappen zijn overgeboekt naar buitenlandse bankrekeningen. Daarbij is door die vennootschappen verschuldigde vennootschapsbelasting onbetaald gebleven.
De Ontvanger heeft een gedeelte van de onbetaald gebleven vennootschapsbelasting kunnen verhalen door aansprakelijkstelling van een bank.
Volgens de Ontvanger staat nog een schuld open van 17.976.767 euro.
Het gaat in deze zaak in de kern om de vraag of de bevoegdheid van de Ontvanger om jegens een derde een vordering op grond van een onrechtmatige daad in te stellen op de grond dat deze derde op onrechtmatige wijze de verhaalsmogelijkheden van de Ontvanger illusoir heeft gemaakt, komt te vervallen indien de aan de dwanginvordering ten grondslag liggende belastingaanslagen gedurende het geding fiscaalrechtelijk zijn verjaard.
Hof Amsterdam heeft geoordeeld dat het feit dat de belastingaanslagen verjaard zijn niet verhindert dat de Ontvanger een vordering op grond van onrechtmatige daad mag instellen tegen degenen die actief hebben meegewerkt aan het wegmaken van voor verhaal vatbare vermogensbestanddelen.
Dit oordeel wordt in cassatie door de Hoge Raad bevestigd. Er is geen grond voor het oordeel dat beginselen van behoorlijk bestuur (steeds) meebrengen dat de Ontvanger geen vordering als de onderhavige mag instellen (of een reeds aangevangen procedure moet staken) na verjaring van de belastingschuld waarvan het verhaal onrechtmatig is verhinderd, aldus de Hoge Raad.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2014
Instantie
HR
Datum instantie
21 februari 2014
Rolnummer
11/03900
ECLI
ECLI:NL:HR:2014:397

Naar de bovenkant van de pagina