Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) is eigenaar van een woning. De woning staat haar als hoofdverblijf ter beschikking en kwalificeert als eigen woning in de zin van artikel 3.111 Wet IB 2001. X heeft in 2016 een gedeelte van de woning achtereenvolgens aan vier huurders verhuurd via Airbnb. De Inspecteur heeft 70 procent van de huurinkomsten belast als voordelen uit het tijdelijk ter beschikking stellen van de eigen woning als bedoeld in artikel 3.113 Wet IB 2001.

Volgens Rechtbank Den Haag kunnen inkomsten uit de tijdelijke verhuur van een gedeelte van de eigen woning niet worden belast op grond van artikel 3.113 Wet IB 2001. Hof Den Haag acht relevanter de vraag of het buiten de heffing laten van de inkomsten in verband met de toepassing van de kamerverhuurvrijstelling in beeld komt. Het Hof heeft geoordeeld dat X aan alle materiële vereisten voor toepassing van de kamerverhuurvrijstelling voldoet en alleen niet aan het formele vereiste van inschrijving. Het Hof ziet echter ruimte om de inschrijvingseis opzij te zetten en acht de kamerverhuurvrijstelling in dit geval van toepassing.

De staatssecretaris heeft cassatieberoep ingesteld.

Volgens A-G Niessen komt de staatssecretaris terecht op tegen het oordeel van het Hof omtrent toepassing van de kamerverhuurvrijstelling.

Hij betoogt ook terecht dat het Hof had moeten oordelen dat de verhuurinkomsten belast kunnen worden op grond van artikel 3.113 Wet IB 2001, nu die bepaling niet alleen ziet op verhuur van de gehele woning. Deze rechtsvraag is eveneens aan de orde in een procedure bij de Hoge Raad met nummer 19/03974. De A-G concludeert in die zaak (ECLI:NL:PHR:2020:438, NLF 2020/1324, met noot van Van den Berg) dat het in overeenstemming is met de ratio van artikel 3.111, lid 7 en artikel 3.113 Wet IB 2001 om de kortstondige verhuur van delen van de woning aan te merken als tijdelijke verhuur, en dat de tekst van de wet niet tot een andere lezing noopt.

Conclusie: het cassatieberoep is gegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2016
Instantie
A-G
Datum instantie
16 september 2020
Rolnummer
20/01752
ECLI
ECLI:NL:PHR:2020:808
NLF-nummer
NLF 2020/2131
Aflevering
8 oktober 2020
bwbr0011353&artikel=3.111&lid=7,bwbr0011353&artikel=3.111&lid=7,bwbr0011353&artikel=3.113,bwbr0011353&artikel=3.113,bwbr0011353&artikel=3.114,bwbr0011353&artikel=3.114&lid=2,bwbr0011353&artikel=3.114

Naar de bovenkant van de pagina