Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De inspecteur heeft een garagebedrijf conform een suppletieaangifte over het tijdvak 1998 een naheffingsaanslag opgelegd ten bedrage van fl. 21.496. Na een boekenonderzoek over de jaren 1998 tot en met 2002 volgt ter behoud van rechten over het tijdvak 1998 een naheffingsaanslag van 10.000 euro die na bezwaar is verminderd tot 3.872 euro. Partijen zijn het erover eens dat het garagebedrijf de verschuldigde omzetbelasting met toepassing van artikel 28d van de Wet op de omzetbelasting (Wet OB) (globalisatieregeling) onjuist heeft berekend. In geschil is uitsluitend of de naheffingsaanslag wegens strijd met een algemeen beginsel van behoorlijk bestuur dient te worden vernietigd. Het Hof vindt niet dat de inspecteur onzorgvuldig heeft gehandeld door ter behoud van rechten een naheffingsaanslag naar een geschat bedrag op te leggen, zelfs niet indien hij op dat moment over voldoende gegevens zou beschikken om binnen afzienbare tijd het exacte bedrag van de naheffingsaanslag te kunnen bepalen. Dat de inspecteur de suppletieaangifte heeft gevolgd roept over het algemeen ook geen in rechte te beschermen vertrouwen op tenzij de belastingplichtige redelijkerwijs de indruk heeft kunnen krijgen dat een inspecteur een voldoende grondig onderzoek heeft ingesteld naar de juistheid van het verzoek. Het Hof acht echter niet aannemelijk gemaakt dat hiervan in het onderhavige geval sprake is geweest. Ook overigens is het Hof niet gebleken van schending van enig beginsel van behoorlijk bestuur die vernietiging van de naheffingsaanslag rechtvaardigt.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
1998
Instantie
Hof Arnhem
Datum instantie
27 juni 2007
Rolnummer
04/02128
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2007:BB0988

Naar de bovenkant van de pagina