Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

In deze WOZ-procedure heeft de Heffingsambtenaar de door hem vastgestelde waarde verdedigd onder verwijzing naar een taxatierapport. In dit taxatierapport is de waarde van de onroerende zaak getaxeerd op € 502.000, als resultaat van een vergelijking van de onroerende zaak met drie woningen die zijn gelegen in dezelfde straat als de onroerende zaak en die alle drie enige tijd voor de waardepeildatum zijn verkocht.

X (belanghebbende) heeft in beroep en in hoger beroep gewezen op zes andere woningen, gelegen in dezelfde straat, die enige tijd voor of na de waardepeildatum zijn verkocht. Een vergelijking met alle negen verkoopcijfers leidt volgens X tot de conclusie dat de waarde van de onroerende zaak moet worden vastgesteld op € 457.209.

Hof Amsterdam heeft geoordeeld dat de Heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat hij de waarde van de onroerende zaak niet te hoog heeft vastgesteld. De Heffingsambtenaar kon deze waarde afleiden uit het gewogen gemiddelde van drie vergelijkbare objecten. Hetgeen X daartegen heeft aangevoerd doet daaraan geen afbreuk, aldus het Hof.

X heeft cassatieberoep ingesteld en de Hoge Raad verklaart dat gegrond. Het oordeel van het Hof behoefde nadere motivering in het licht van de met bewijsmiddelen onderbouwde stelling van X dat de opbrengst van de verkoop van zes andere objecten, waarvan de vergelijkbaarheid overigens niet in geschil is, lager was dan die van de drie panden waarvan de Heffingsambtenaar is uitgegaan.

De zaak is verwezen naar Hof Den Haag.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2020
Instantie
HR
Datum instantie
3 maart 2023
Rolnummer
22/02928
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:332
NLF-nummer
NLF 2023/0552
Aflevering
16 maart 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB5657
bwbr0007119&artikel=17,bwbr0007119&artikel=17

Naar de bovenkant van de pagina