Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Politieke column

Het demissionaire kabinet heeft eind augustus de laatste belastingmaatregelen voor volgend jaar afgetikt. Voordat ambtenaren de wetsaanpassing kunnen uitschrijven, lekt er altijd wel weer iets uit. Zo ook nu. Een van de maatregelen die ik hoorde: de schijfgrens in box 1 van momenteel € 73.031 wordt ondanks de hoge inflatie volgend jaar niet volledig geïndexeerd. Dus bij gelijkblijvende belastingtarieven lopen belastingplichtigen met hun verhoogde inkomen dan eerder tegen het ‘toptarief’ van 49,5% aan.

Nu is de eerste vraag natuurlijk wie zich überhaupt realiseert dat een schijfgrens wordt geïndexeerd, of niet. Het fiscale indexatiebeleid is immers een gekmakend labyrint. De schijfgrens tussen het lage en hoge tarief in de vennootschapsbelasting wijzigt bijvoorbeeld alleen door beleidsmutaties, maar niet door indexatie (in reële termen is dus eigenlijk sprake van een schijfgrensverlaging). De houdbaarheidsbijdrage in box 1 duwt AOW’ers eerder de hogere belastingschijf in (ten koste van de gedeeltelijk premievrijstelling volksverzekeringen), en is dus in wezen een beperkte indexatie. Daartegenover staat de nieuwe schijfgrens in box 2. Deze wordt wel jaarlijks volledig geïndexeerd, althans dat was bij invoering de bedoeling. Of dat nog steeds het geval is, lijkt mij een mooie uitzoekvraag voor een tentamen.

Belastingbeleid via een beperking van de indexatie is geen teken van krachtig handelen. We durven de mensen niet te vertellen dat ze meer belasting moeten betalen, dus we friemelen de belastingverhoging maar het indexatielabyrint in. Schone politieke handjes. Een belastingverhoging die je kunt verstoppen, wordt in kabinetskringen steeds likkebaardend ontvangen. Het is stiekem gedoe als leitmotiv.

De wens van VVD en CDA om de brandstofaccijns te verlagen, lijkt deze besluitvormingsronde niet te zijn ingewilligd. Kamerleden van de coalitie is te verstaan gegeven dat deze belastingverlaging niet mogelijk is, dan wel gedekt moet worden met een belastingverhoging. 

Deze redenering is kolder. Het kabinet schuift namelijk zelf ongehinderd tussen belastingen en uitgaven. De extra opbrengst van de beperkte indexatie in box 1 van de inkomstenbelasting lijkt te verschuiven naar een hogere huurtoeslag en een hoger kindgebonden budget. Het kabinet handelt daarmee in strijd met de eigen vermaledijde begrotingsspelregels, en meer specifiek met de verordonneerde scheiding tussen de inkomsten en de uitgaven. Treurig dat aan Kamerleden een willekeurig budgettair harnas wordt opgelegd. Het is wachten op de parlementariër die zich niet langer laat gijzelen door departementale nervositeit.

Belastingen worden door achtereenvolgende kabinetten steeds in budgettaire kaders geplaatst. Het voor belastingen relevante zogenoemde inkomstenkader is bedacht door de ambtelijke Studiegroep Begrotingsruimte. Het zit deugdelijk belastingbeleid in de weg. Deze begrotingsspelregels zijn vooral bedoeld om de Tweede Kamer in toom te houden, terwijl steeds wordt beweerd dat het is bedoeld om de lastendruk binnen de perken te houden. Nou, dat laatste is tamelijk mislukt.

Het ministerie van Financiën heeft niet zo lang geleden de ontwikkeling van de collectieve lastendruk in kaart gebracht. Dat is toch even schrikken, althans ik had er een andere verwachting bij. Veel geleuter over belastingverlaging blijkt in de afgelopen jaren voor de bühne te zijn geweest. De collectieve lastendruk uitgedrukt in percentage van het bruto binnenlands product is zeer sterk opgelopen. 

De verschillende kabinetten-Rutte hebben een wisselende samenstelling gehad, maar voeren uiteindelijk tot een eensluidende conclusie. Er is sprake van een praktijk van stiekem belastingbeleid, waarbij ook de in inkomensafhankelijke heffingskortingen verstopte tariefsverhoging – usance sinds het kabinet-Rutte II – niet onvermeld mag blijven. En nu worden we dus opgescheept met een beperkte indexatie van de schijfgrens van box 1. Het gevolg is zonneklaar. In de periode 2010-2022 is de collectieve lastendruk met meer dan 10,5% gestegen (van 35,2% naar 38,9%). De erfenis van de afgelopen vier kabinetten: stiekem belastingbeleid én serieuze lastenverhoging. 

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Auteur(s)
mr. dr. M.P.A. Spanjers
Columnist
NLF-nummer
NLF-P 2023/31
Publicatiedatum
6 september 2023

Naar de bovenkant van de pagina