Direct naar content gaan

Samenvatting

In 2004 heeft een holding in het kader van een samenwerkingsovereenkomst tussen investeerders in farmaceutische en biotechnologische bedrijven, voor (afgerond) 35 miljoen euro een 4,7%-belang genomen in het nominaal gestorte kapitaal van een beursgenoteerde vennootschap. De samenwerkingsovereenkomst is aangegaan met het oog op de ontwikkeling van bepaalde geneesmiddelen. Tot 2007 (Wet werken aan Winst) was de deelnemingsvrijstelling van toepassing omdat het belang op grond van art. 13(3)(oud) Wet Vpb (tekst tot 2007) gelijkgesteld werd met een deelneming; daarna niet meer, maar ingevolge overgangsrecht bleef de deelnemingsvrijstelling nog drie jaar, dus tot en met 2009, gelden. Op 31 december 2006 was het belang (afgerond) 38 miljoen euro waard en op 31 december 2009 (afgerond) 14 miljoen euro. De holding heeft het belang in 2010 verkocht voor in totaal (afgerond) 22 miljoen euro.
Rechtbank Den Haag oordeelde dat het met de verkoop van het belang behaalde resultaat met toepassing van de compartimenteringsleer moet worden berekend door van de verkoopprijs af te trekken de waarde van het belang op 31 december 2009.
Oftewel: een belaste winst van (22 miljoen euro minus 14 miljoen euro) 8 miljoen euro.
Tegen dit oordeel is sprongcassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad is het niet met het oordeel van de Rechtbank eens.
De Hoge Raad stelt voorop dat wanneer de wetgever wil compartimenteren ten gevolge van een wetswijziging dat bij wet moet zijn vastgelegd. In de Wet werken aan winst waarbij artikel 13 van de Wet is gewijzigd, ontbreekt een dergelijke overgangsbepaling, zodat de compartimenteringsleer in casu niet van toepassing is (zie HR 14 juni 2013, nr. 11/04538, ECLI:NL:HR2013:BY1244, BNB 2013/177).
Het belang wordt voorts in de jaren 2007, 2008 en 2009 nog gelijkgesteld met een deelneming, maar in 2010 niet meer, oordeelt de Hoge Raad.
Het in aanmerking te nemen resultaat uit de vervreemding van het belang moet daarom worden vastgesteld op (22 miljoen euro minus 35 miljoen euro =) negatief 12 miljoen euro.
Voorts oordeelt de Hoge Raad dat goed koopmansgebruik er niet toe noopt om het belang per 31 december 2009 te waarderen op een lager bedrag dan de kostprijs als het resultaat van die aanpassing niet in aanmerking dient te worden genomen bij het bepalen van de belastbare winst van het jaar waarin de aanpassing zou moeten plaatsvinden.
Conform de conclusie van A-G Wattel.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2010
Instantie
HR
Datum instantie
29 maart 2014
Rolnummer
13/02818
ECLI
ECLI:NL:HR:2014:684
bwbid=bwbr0&artikel=10d,bwbid=bwbr0&artikel=8,bwbid=bwbr0&artikel=3.29b,entry not found in index,bwbr0002672&artikel=10b,bwbr0002672&artikel=13d&lid=11,bwbr0011353&artikel=3.12&lid=1,bwbr0011353&artikel=3.25,bwbr0011353&artikel=3.8

Naar de bovenkant van de pagina