Direct naar content gaan

Samenvatting

In deze WOZ-zaak was voor Hof Amsterdam onder meer in geschil of de Heffingsambtenaar aan zijn verplichtingen tot gegevensverstrekking heeft voldaan. Het Hof heeft geoordeeld dat de Heffingsambtenaar niet verplicht was op grond van artikel 7:4 Awb de aanvullende gegevens waarom X (belanghebbende) in de bezwaarfase had verzocht, digitaal beschikbaar te stellen dan wel toe te sturen. Het bepaalde in artikel 40, lid 2, Wet WOZ doet daaraan volgens het Hof niet af, aangezien deze bepaling uitsluitend de verplichting tot het op verzoek verstrekken van het taxatieverslag bevat.

Ook heeft het Hof geoordeeld dat de Heffingsambtenaar met de in hoger beroep overgelegde matrices en daarin opgenomen vergelijkingsobjecten en toelichting daarop ter zitting aannemelijk heeft gemaakt dat de voor de onroerende zaken vastgestelde waarden niet te hoog zijn.

Tegen dit oordeel heeft X cassatieberoep ingesteld en de Hoge Raad verklaart dit gegrond.

De klachten van X slagen voor zover zij zich richten tegen het oordeel van het Hof dat de Heffingsambtenaar met het toezenden van het taxatieverslag aan zijn verplichtingen op grond van artikel 40, lid 2, Wet WOZ heeft voldaan. De Hoge Raad verwijst naar r.o. 3.1 tot en met 3.3 van het arrest van de Hoge Raad van 18 augustus 2023 (22/01219, ECLI:NL:HR:2023:1052, NLF 2023/1929, met noot van Hennevelt).

Zie ook de idem-zaken (NLF 2024/0777 en NLF 2024/0778).

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2019
Instantie
HR
Datum instantie
15 maart 2024
Rolnummer
22/03310
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:396
Auteur(s)
drs. O.M. Menger
Fiscaliade
NLF-nummer
NLF 2024/0739
Aflevering
26 maart 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6311
bwbr0005537&artikel=7:4,bwbr0005537&artikel=7:4

Naar de bovenkant van de pagina