Samenvatting
Bij een belastingcontrole over een periode van anderhalf jaar is vastgesteld dat Tauritus bij de invoeraangifte van ingevoerde brandstof de voorlopige prijs had weergegeven als de douanewaarde van de goederen. Op grond van overeenkomsten met de leveranciers werd de voorlopige prijs later aangepast om bepaalde omstandigheden in aanmerking te nemen, zoals de gemiddelde marktprijs van brandstof. Het Litouwse douanekantoor heeft bij de vaststelling van de douanewaarde deze herziene prijzen in aanmerking genomen. Zij heeft Tauritus vervolgens onderworpen aan een aanvullende beoordeling en de vennootschap gelast vertragingsrente te betalen over de invoer-btw.
De verwijzende rechter vraagt zich af of de uitzondering in artikel 70, lid 3, Verordening 952/2013 (Douanewetboek van de Unie) in deze casus van toepassing is of niet. Hij heeft hierover aan het HvJ een prejudiciële vraag gesteld. Daarnaast wil de verwijzende rechter weten of de belastingaangever in casu verplicht is de aangifte te wijzigen.