Direct naar content gaan

Samenvatting

De Inspecteur heeft op grond van de bevindingen van een boekenonderzoek geconcludeerd dat contante stortingen op de zakelijke bankrekening van X (belanghebbende) van in totaal € 15.110 niet zijn meegenomen bij het bepalen van de omzet voor het jaar 2014. Hij heeft dit bedrag gecorrigeerd voor omzetbelasting en heeft € 12.488 (100/121 × € 15.110) aangemerkt als omzet van de eenmanszaak.

Hof Den Haag heeft geoordeeld dat het aan X is om aannemelijk te maken dat deze stortingen geen omzet betreffen, maar huurinkomsten uit Irak zijn. Het heeft vervolgens geoordeeld dat X daarin niet is geslaagd.

Daartoe heeft het Hof redengevend geacht dat a. de door X overgelegde, in de Arabische taal opgestelde stukken niet als bewijs kunnen dienen omdat niet kan worden beoordeeld wat in die stukken staat; b. geen aansluiting is te maken tussen de bedragen die zijn vermeld in het eveneens door X overgelegde, in de Arabische taal opgestelde Excel-overzicht waarvan ter zitting een vertaling is overgelegd; en c. de stelling van X dat de huurinkomsten door een advocaat en een koerier naar Nederland zijn gebracht, niet is onderbouwd met objectieve bewijsstukken.

In cassatie betoogt X dat het Hof hem in de gelegenheid had moeten stellen een vertaling van de hiervoor onder a. bedoelde stukken in te dienen.

De Hoge Raad oordeelt dat bij beoordeling van een geschil de bestuursrechter acht dient te slaan op behoorlijk in het geding gebrachte stukken die in een vreemde taal zijn gesteld en waarop door een partij een beroep is gedaan, als de rechter en de wederpartij een vertaling niet nodig hebben voor een goede beoordeling van de inhoud van die stukken. In gevallen waarin een vertaling ontbreekt, maar deze naar het oordeel van de bestuursrechter noodzakelijk of wenselijk is, behoort de partij die het stuk heeft overgelegd gelegenheid te krijgen een vertaling daarvan over te leggen, tenzij de eisen van een goede procesorde zich daartegen verzetten (vgl. HR 15 januari 2016, 14/05661, ECLI:NL:HR:2016:65, r.o. 3.4.2-3.4.5). Het Hof heeft dit miskend.

Het cassatieberoep wordt niettemin ongegrond verklaard. Ook indien ervan wordt uitgegaan dat dit in de Arabische taal opgestelde, onvertaald gebleven stuk inderdaad het eigendomsbewijs van de woning in Irak is, zoals X stelt, had een vertaling daarvan niet kunnen leiden tot een ander oordeel van het Hof. Het Hof heeft immers zijn oordeel dat X niet erin is geslaagd aannemelijk te maken dat de contante stortingen afkomstig zijn uit zulke huurinkomsten, gebaseerd op de hiervoor onder b. en c. weergegeven vaststellingen.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2014
Instantie
HR
Datum instantie
13 oktober 2023
Rolnummer
22/01900
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:1433
Auteur(s)
mr. Y.E.J. Geradts
Geradts & Vetter Advocaten
NLF-nummer
NLF 2023/2395
Aflevering
26 oktober 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB6047
bwbr0011353&artikel=3.8,bwbr0011353&artikel=3.8

Naar de bovenkant van de pagina