Direct naar content gaan

Samenvatting

X is in 1981 als lid van de mobiele eenheid ingezet bij een voetbalwedstrijd en daarbij aan zijn hoofd geraakt door een stoeptegel. In 1986 is hij voorts tijdens een door het korps geplande oefening van de mobiele eenheid van een viaduct gevallen en daarbij gewond geraakt. In 2012 heeft X een WIA-traject doorlopen vanwege een hersentumor. Hij is in dat jaar vervolgens vanwege volledige arbeidsongeschiktheid ontslagen. In 2012 is aan X door zijn werkgever een nettobedrag van € 15.000 uitgekeerd in verband met de twee bovenvermelde ongevallen.

Volgens de Inspecteur is de uitkering (van bruto € 25.862,06) belast, maar Hof Arnhem-Leeuwarden is het daarmee niet eens. Volgens het Hof behoort de schadevergoeding weliswaar tot het loon in de zin van artikel 10 Wet LB 1964, maar vormde zij een vergoeding die naar algemene maatschappelijke opvattingen niet als beloningsvoordeel wordt ervaren (artikel 11, lid 1, aanhef en onderdeel a, Wet LB 1964 (tekst 2010) juncto artikel 15, aanhef en onderdeel b, Wet LB 1964).

Zowel X als de staatssecretaris hebben cassatieberoep ingesteld.

A-G Niessen komt tot het oordeel dat de uitkering in zo nauw verband staat met de dienstbetrekking dat zij als daaruit verkregen moet worden beschouwd. Het Hof heeft de uitkering daarom terecht tot het loon gerekend.

De A-G meent dat de onderhavige uitkering niet tot doel heeft X te belonen. Onder verwijzing naar het arrest HR 30 januari 2015, 13/03776, ECLI:NL:HR:2015:141 meent hij dat ook de onderhavige uitkering berust op het algemene beleidsdoel om het publieke belang te dienen door politieambtenaren onbelemmerd te laten functioneren, in dit geval door hun compensatie te verlenen voor in de uitoefening van hun functie geleden immateriële schade. Daaruit volgt volgens de A-G dat de uitkering naar algemene maatschappelijke opvattingen niet als beloningsvoordeel kan worden gezien. Daaraan doet niet af dat de uitkering niet strekt tot vergoeding van materiële schade.

Volgens de A-G mocht het Hof voorts – impliciet – beslissen dat de omvang van het bedrag niet in de weg staat aan zijn oordeel dat ‘sprake is van een vergoeding die naar algemene maatschappelijke opvattingen niet als beloningsvoordeel wordt ervaren’.

Conclusie: beide cassatieberoepen zijn ongegrond.

Het arrest waarnaar de A-G verwijst, en waarop zijn conclusie grotendeels is gebaseerd, deed nogal wat stof opwaaien. Enerzijds was er wel begrip voor de uitkomst van het arrest, maar fiscaaltechnisch viel er wel wat op af te dingen. Voor de geïnteresseerde lezer verwijs ik naar de conclusie zelf. De door de A-G geciteerde passage uit een noot van Mertens is wel het herhalen waard, want die bevat de fiscaaltechnische escape die de Hoge Raad gebruikte: ‘De Hoge Raad neemt aan dat de rechtspositionele regeling ertoe strekt de politiebeambten onbelemmerd te laten functioneren ter wille van het publieke belang door het verhaal van de vorderingen die aan hen bij rechterlijk vonnis zijn toegekend ter zake van door hen in de uitoefening van hun functie geleden immateriële schade, over te nemen. Zo bezien beoogt de werkgever met het overnemen van die vorderingen niet zozeer deze werknemers te belonen, maar dient hij daarmee vooral de aan hem opgedragen publieke dienstverlening en kon het oordeel worden geveld dat de vergoeding niet tot het loon behoorde.’ Deze zaak verschilt in beperkte mate van het arrest van 30 januari 2015. Daar was de uitkering gebaseerd op een rechtspositionele regeling. Hier niet direct. En daarin verschilt deze zaak dus van het arrest uit 2015. Echter, dit laat onverlet dat de bedoeling van de werkgever in beide gevallen gelijk was. En dat het arrest van de Hoge Raad volgens de A-G daarom ook gelijkluidend dient te zijn: de uitkering is wel loon (volgens artikel 10 Wet LB 1964), maar wordt vervolgens niet tot het loon gerekend, omdat deze naar maatschappelijke opvattingen niet als beloningsvoordeel wordt ervaren (op grond van het oude artikel 11 van diezelfde wet). Ik kan mij daar wel in vinden, ook al valt er nog steeds een kanttekening te plaatsen bij het eerdere arrest.

Interessanter is welke waarde het oude, maar ook het komende, arrest thans nog heeft. In de huidige Wet LB 1964 (in de volksmond: de Werkkostenregeling) komt de uitzondering voor beloningen die naar maatschappelijke opvattingen niet als beloningsvoordeel worden ervaren, immers niet meer voor. In de praktijk heb ik meegemaakt dat de Belastingdienst voor een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering het standpunt innam dat deze onder de ‘oude’ Wet LB 1964 was vrijgesteld tot een bedrag van € 454, op grond van het feit dat een vergoeding ter zake of een verstrekking daarvan naar maatschappelijke opvattingen niet als beloningsvoordeel werd ervaren. Maar een dergelijke vergoeding of verstrekking is onder de Werkkostenregeling in beginsel gewoon belast. Over het loonbegrip onder de Werkkostenregeling is nog geen jurisprudentie. In de parlementaire toelichting op de wetsvoorstellen die hebben geleid tot het huidige loonbegrip is door verschillende staatssecretarissen gesteld dat dit wel en ook weer niet is veranderd. Als ik de lijn doortrek, kan ik echter niet anders dan concluderen dat een dergelijke vergoeding nu wel belast zal zijn. De vergoeding valt onder het huidige artikel 10, maar wordt er niet meer van uitgezonderd onder het huidige artikel 11. Artikel 11, lid 1, onderdeel k van de oude en de huidige Wet LB 1964 (niet tot het loon behoren uitkeringen en verstrekkingen tot vergoeding van door de werknemer in verband met zijn dienstbetrekking geleden schade aan of verlies van persoonlijke zaken) lijkt ook geen uitkomst te bieden nu de Hoge Raad in 2015 (terecht) oordeelde dat de in die zaak verstrekte vergoeding vergelijkbaar is met een hier bedoelde vergoeding (maar dus niet gelijk is aan).

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2012
Instantie
-----
Datum instantie
9 november 2016
Rolnummer
16/01727
ECLI
ECLI:NL:PHR:2016:1130
Auteur(s)
mr. M.L. Kawka
BDO
NLF-nummer
NLF 2016/0635
Aflevering
1 december 2016
Judoregnummer
JCDI:NFB161
bwbr0002471&artikel=10,bwbr0002471&artikel=10,bwbr0002471&artikel=11,bwbr0002471&artikel=11

Naar de bovenkant van de pagina