Direct naar content gaan

Samenvatting

Een werknemer is van 1 december 1997 tot 1 januari 1999 als helpdeskmedewerker in dienstbetrekking geweest. Aan die dienstbetrekking was een concurrentiebeding verbonden op grond waarvan hij na afloop van de dienstbetrekking gedurende 18 maanden geen vergelijkbare werkzaamheden mocht verrichten. Hij was echter reeds op 1 januari 1999 in dienstbetrekking vergelijkbaar werk gaan doen. De werknemer is daarvoor aangesproken door de curator van de inmiddels gefailleerde ex-werkgever en heeft wegens schending van het concurrentiebeding 13.614 euro moeten betalen. Het Hof heeft geoordeeld dat de verplichting tot betaling van dit bedrag voortvloeit uit de tussen hem en de ex-werkgever gesloten arbeidsovereenkomst, waarvan het concurrentiebeding deel uitmaakt. Hiermee vindt de verplichting tot betaling haar oorzaak in de dienstbetrekking bij die werkgever zodat het betaalde bedrag aftrekbaar is als negatief loon.
Tegen dit oordeel heeft de Staatssecretaris cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad verklaart dit ongegrond. Het oordeel van het Hof is juist. Conform A-G Van Ballegooijen.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Loonbelasting
Belastingtijdvak
2003
Instantie
HR
Datum instantie
5 februari 2010
Rolnummer
08.04988
ECLI
ECLI:NL:HR:2010:BL1942
ECLI:NL:PHR:2010:BL1942
bwbr0002471&artikel=10&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina