Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) en zijn echtgenote drijven sinds 2010 in vof-vorm een akkerbouwonderneming. De onderneming werd daarvoor door X gedreven in de vorm van een eenmanszaak. De activiteiten van de vof zijn per 30 april 2015 gestaakt. Op 3 december 1999 heeft X als voormalig pachter cultuurgrond aangekocht van de Staat. Direct na aankoop heeft X de grond overgedragen aan ASR onder gelijktijdige vestiging van een tijdelijk erfpachtrecht met tussentijdse terugkoopoptie. X heeft de vervreemding van de grond in de fiscale jaarrekening van zijn onderneming verwerkt conform het Fagoed-arrest (HR 10 april 1996, 30.637, ECLI:NL:HR:1996:AA1866). Hierbij is de volledige eigendom van de grond tegen de oorspronkelijke boekwaarde op de balans blijven staan. De van ASR ontvangen koopsom is als (geïndexeerde) geldlening opgenomen op de passiefzijde van de balans (€ 801.307). Op 16 januari 2015 heeft X namens de vof gebruikgemaakt van het tussentijdse terugkooprecht. Op dezelfde dag heeft de vof de volledige eigendom van de grond verkocht aan een derde voor een bedrag van € 3.334.870,56.

In geschil is de hoogte van de landbouwvrijstelling op de winst die bij de terugkoop en doorverkoop is gerealiseerd.

In wezen houdt partijen uitsluitend verdeeld of bedragen ter grootte van de in het verleden toegepaste indexaties van de geldlening en de contractuele verhoging van 20% bij de tussentijdse terugkoop van de grond een waardeverandering van de verkochte grond representeren die X aangaat.

Hof Arnhem-Leeuwarden heeft geoordeeld dat de landbouwvrijstelling niet van toepassing is op de bedragen ter grootte van de indexatie en verhoging.

X heeft tegen dit oordeel cassatieberoep ingesteld en de Hoge Raad verklaart dat gegrond.

De Hoge Raad stelt vast dat X ervoor mocht kiezen de erfpachttransactie voor de jaarwinstbepaling in aanmerking te nemen volgens de Fagoed-methode. In dat geval wordt de door X voor de jaarwinstbepaling gehanteerde verwerking van de erfpachttransactie als geïndexeerde geldleningovereenkomst, ook voor de totaalwinstbepaling gevolgd.

Dat brengt mee dat de landbouwvrijstelling van toepassing is op de gehele boekwinst die de ondernemer na terugkoop van de blote eigendom van de grond behaalt, voor zover ook overigens aan de voorwaarden voor toepassing van die vrijstelling wordt voldaan. Het voor toepassing van de landbouwvrijstelling in aanmerking komende deel van de door X behaalde boekwinst wordt dus niet verminderd met bedragen ter grootte van de indexatie en de verhoging. Het Hof heeft dit miskend.

De Hoge Raad doet de zaak af.

Zie ook de idem-zaak achterin deze aflevering in het overzicht Overige rechtspraak en actualiteiten (NLF 2024/2242).

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2015
Instantie
HR
Datum instantie
27 september 2024
Rolnummer
23/02134
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:1157
Auteur(s)
drs. A.W. de Beer RB
Alfa Accountants en Adviseurs
NLF-nummer
NLF 2024/2225
Aflevering
8 oktober 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6594
bwbr0011353&artikel=3.12,bwbr0011353&artikel=3.12

Naar de bovenkant van de pagina