Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft in 2018 een auto ter beschikking gesteld gekregen van zijn werkgever A (bv). Over de waarde van deze auto is door A geen loonheffing ingehouden omdat door de Inspecteur een ‘Verklaring geen privégebruik auto’ was afgegeven. X kan echter niet aantonen dat hij in 2018 minder dan 500 privékilometers heeft gereden.

Daarom heeft de Inspecteur hem een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd naar een bedrag van € 21.178. Daarbij is ook een verzuimboete opgelegd van € 5.278 en is bij een beschikking € 1.007 aan belastingrente in rekening gebracht.

Rechtbank Den Haag verklaart het hiertegen door X ingestelde beroep ongegrond.

X heeft met wat hij heeft aangevoerd en met de door hem in beroep overgelegde stukken niet doen blijken dat met de auto niet meer dan 500 kilometer privé is gereden. Ook het beroep op gewekt vertrouwen faalt. Voorts is de boete passend en geboden.

Voor zover X stelt dat de naheffingsaanslag en verzuimboete op grond van artikel 13bis, lid 11, Wet LB 1964 aan A opgelegd hadden moeten worden, merkt de Rechtbank nog op dat gesteld noch gebleken is dat inhoudingsplichtige A wist dat de aan X verstrekte ‘Verklaring geen privégebruik auto’ onjuist was.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
14 juli 2022
Rolnummer
21/2377
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2022:7022
NLF-nummer
NLF 2022/1723
Aflevering
8 september 2022
bwbr0002471&artikel=13bis&lid=11,bwbr0002471&artikel=13bis&lid=11

Naar de bovenkant van de pagina