Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) exploiteert een horecaonderneming. Lopende een boekenonderzoek is aan X een informatiebeschikking afgegeven met betrekking tot een op te leggen naheffingsaanslag loonheffingen voor het tijdvak 2011-2012.

Hof Den Haag heeft geoordeeld dat de informatiebeschikking terecht is gegeven. Het Hof is in de eerste plaats van oordeel dat de Inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat de loonadministratie van X over de maand december 2012 niet voldoet aan de te stellen eisen. Het Hof heeft dit oordeel gebaseerd op volgens het Hof door X niet bestreden constateringen.

Het Hof heeft verder geoordeeld dat, hoewel ten tijde van het geven van de informatiebeschikking op 4 november 2016 de administratie van 2011 nog niet in detail was gecontroleerd, de Inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat de loonadministratie ook voor het jaar 2011 niet aan de daaraan te stellen eisen voldeed. Het heeft aan dat oordeel ten grondslag gelegd dat diverse roosters en eigenverbruikslijsten ontbraken en desgevraagd niet aan de Inspecteur zijn verstrekt.

Het Hof heeft aan de omstandigheden dat X vanaf 2006 was gevestigd op hetzelfde adres, dat het ondernemingsconcept, het assortiment, de doelgroep en de bedrijfsvoering sindsdien niet zijn gewijzigd, en dat de onderneming door dezelfde personen werd geleid, het bewijsvermoeden ontleend dat de loonadministratie ook in de tussenliggende periode waarover de boeken niet zijn gecontroleerd (januari tot en met november 2012), dezelfde gebreken vertoonde als in 2011 en in december 2012. Volgens het Hof heeft X dat bewijsvermoeden niet ontzenuwd.

X heeft cassatieberoep ingesteld en de Hoge Raad verklaart dat gegrond.

Het oordeel van het Hof dat de Inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat de loonadministratie van de maand december 2012 niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen, is onvoldoende gemotiveerd.

X komt ook terecht op tegen het oordeel van het Hof dat de Inspecteur met de bevindingen van het niet afgeronde boekenonderzoek voor het jaar 2011 aannemelijk heeft gemaakt dat de loonadministratie van dat jaar niet aan de te stellen eisen voldeed.

Verder berust het door het Hof gehanteerde bewijsvermoeden op een ondeugdelijke grondslag. Het oordeel van het Hof met betrekking tot de periode januari tot en met november 2012 is reeds om die reden onvoldoende gemotiveerd.

Rechtbank Den Haag heeft de informatiebeschikking voor zover die betrekking heeft op de tijdvakken die zijn gelegen in het jaar 2011 terecht vernietigd.

De zaak wordt verwezen naar Hof Amsterdam voor een nieuwe beoordeling van de informatiebeschikking voor zover die ziet op de tijdvakken die zijn gelegen in het jaar 2012.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2011-2012
Instantie
HR
Datum instantie
25 juni 2021
Rolnummer
19/05845
ECLI
ECLI:NL:HR:2021:986
Auteur(s)
mr. L.M.S.M. van Esdonk-Bongaarts
Hertoghs advocaten
NLF-nummer
NLF 2021/1451
Aflevering
22 juli 2021
Judoregnummer
JCDI:NFB4455
bwbr0002320&artikel=52,bwbr0002320&artikel=52a,bwbr0002320&artikel=52a&lid=1,bwbr0005537&artikel=8:77&lid=1,bwbr0002320&artikel=52,bwbr0002320&artikel=52a

Naar de bovenkant van de pagina