Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een in Dronten gelegen gebouw wordt beheerd door de Stichting Huisvesting Loges en staat ten dienste aan twee loges van een organisatie die vergelijkbaar is met de Vrijmetselarij (The Independent Order of Odd Fellows). Aldaar worden de ruimten voornamelijk gebruikt voor de Tempelzittingen en de Nazittingen. Het Hof verleende voor het gebouw niet de vrijstelling die voor kerken geldt. De reden daarvoor was dat de zittingen niet vrij toegankelijk zijn (HR 4 november 1959 nr. 14.055). Het Hof verwierp ook het beroep van de stichting op de mensenrechtenverdragen.
In cassatie klaagt de stichting er over dat de Hofuitspraak is meegewezen door mr. Nieuwenhuizen, die bestuurslid is van een elders opererende vrijmetselaarsloge. Die omstandigheid brengt volgens de stichting mee dat Nieuwenhuizen de schijn van partijdigheid tegen zich heeft. Indien de naam van de raadsheer haar vooraf bekend was geweest, zou zij onmiddellijk een wrakingsverzoek hebben ingediend, aldus de stichting. De Hoge Raad beslist hierop het volgende: indien een wrakingsverzoek is gedaan en afgewezen dan kan dit bij een hogere beroepsinstantie alsnog aan de orde worden gesteld in het kader van een klacht over schending van het fundamentele recht op behandeling van een zaak door een onpartijdige rechter ( HR 31 oktober 2000, nr. 00342.00, LJN-Nummer AA7956). In het verlengde daarvan staat evenmin de enkele omstandigheid dat geen wrakingsverzoek is gedaan eraan in de weg dat in de eerstvolgende instantie de onpartijdigheid van die rechter aan de orde kan worden gesteld.
Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter geldt als uitgangspunt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij dienaangaande vrees objectief gerechtvaardigd is (HR 16 november 1999, nr. 110.311, LJN-Nummer ZD1502). De enige ter onderbouwing van de klacht aangevoerde omstandigheid, te weten dat mr. Nieuwenhuizen lid is van het bestuur van een vrijmetselaarsloge, levert echter geen zwaarwegende omstandigheid op zoals die hiervoor is bedoeld. Er is dus geen sprake van een schending van het fundamentele recht op behandeling van een zaak door een onafhankelijke rechter, aldus de Hoge Raad. Het cassatieberoep van de stichting wordt ongegrond verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2000
Instantie
HR
Datum instantie
2 december 2005
Rolnummer
40.066
ECLI
ECLI:NL:HR:2005:AU7352

Naar de bovenkant van de pagina